DOOR GERT VAN MAANEN - ILLUSTRATIE: SHUTTERSTOCK - 03-09-2022 - Ecologie

Omdat er wetenschappelijke consensus is dat de veestapel moet inkrimpen, is er geen reden om het oplossen van de stikstofcrisis op de lange baan te schuiven. Klopt dat, en betekent het dat zeker wetenschappers moeten ophouden met twijfels zaaien?
Dankzij massale boerenprotesten en een geoliede lobby brokkelt politieke steun voor de stikstofplannen af. Kamerleden en boerenorganisaties roepen om meer onderzoek, betere modellen en metingen of claimen doodleuk dat er geen noodzaak is stikstofdepositie flink terug te dringen. Ieder tegengeluid van wetenschappers dat verkleining van de veestapel niet nodig is, wordt innig omarmd. Zo omhelsde actiegroep Farmers Defence Force de kritische stikstofnotitie van de emeritus hoogleraren Han Lindeboom (mariene ecologie) en Johan Sanders (agrificatie) als dé uitweg uit de stikstofcrisis. ‘Als blijk van goede wil’ en om het nieuwe plan van de ‘stikstofprofessoren’ een kans te geven, schortten de blokkeerboeren zelfs hun harde acties op.
Middels een brandbrief in Trouw van 21 augustus waarschuwden 36 wetenschappers echter dat de stikstofproblematiek te urgent is om alles weer ter discussie te stellen. ‘We weten meer dan genoeg, en er bestaat meer dan genoeg wetenschappelijke consensus om nu snel in actie te komen.’ Is die consensus er inderdaad en moeten wetenschappers dus terughoudend zijn met andere visies te presenteren?

Han Olff, hoogleraar ecologie en natuurbeheer in Groningen en mede-initiatiefnemer van de brandbrief in Trouw
‘Onze brief is vooral bedoeld als tegenwicht voor al het mediageweld dat alleen lijkt te beogen twijfel te zaaien, tijd te winnen en alles weer op de lange baan te schuiven. Zeker, twijfel is het cement bij het bouwen van het huis van de wetenschap. Maar er bestaat ook zoiets als wetenschappelijke consensus en wetenschappers hebben met reviews een prima instrument om vast te stellen wat op basis van gedegen onderzoek al wel vaststaat. In dit stikstofdossier is er een overweldigende hoeveelheid kennis die laat zien dat de natuur grote schade oploopt door uitstoot van ammoniak en stikstofoxiden. En we weten feitelijk al twintig jaar dat het voor een groot deel gerelateerd is aan de te grote veestapel in Nederland. De wetenschappelijke basis is niet perfect, maar wel solide.
‘Ik heb veel sympathie als iemand op basis van onderbouwde wetenschappelijke argumenten tegen de stroom inzwemt. Dat heb ik zelf ook gedaan bij de kwestie rond de Oostvaardersplassen. Ik ken en waardeer Han Lindeboom als marien ecoloog en zijn onderzoek naar de stikstofcyclus op een pinguïneiland bij de Zuidpool is heel interessant, maar wel vijftig jaar oud en er is toen weinig gemeten. Iedere wetenschapper mag zeggen wat hij wil, maar je moet niet zo naïef zijn je door anderen te laten gebruiken.’

Han Lindeboom, emeritus hoogleraar marien ecologie in Wageningen (2006-2018) en oud-NIOZ- en Imares-medewerker
‘Er is wetenschappelijke consensus dát er een stikstofprobleem is en dat er snel iets aan moet gebeuren, maar op de vraag of er ook al consensus is over hoe we het probleem moeten oplossen zeg ik volmondig nee. Ik heb me de afgelopen tweeënhalf jaar weer echt in de stikstofproblematiek verdiept en de oplossing die de coalitie presenteert – halveer de boerenstand en ga allemaal aan de kringlooplandbouw – is waanzin. We hebben juist alle boeren nodig om de voedselproductie op peil te houden. Die conclusie trokken we al in een notitie voor de D66-focusgroep Stikstof. Ik ontdekte ook dat er een fout zit in een RIVM-model omdat die de Noordzee als bron noemt voor ammoniak. Ammoniakuitstoot kan – vanwege de zuurgraad – nog wel voor de Waddenzee, maar voor de Noordzee is het onzin. Dat wordt nu eindelijk ook door het RIVM erkend, maar er zit veel meer fout.
‘De media noemen me stikstofprof. Dat zou ik zelf nooit doen: ik ben een marien ecoloog, simpel gezegd: zeeprof. Maar wel gepromoveerd op de stikstofcyclus van pinguïns op Marion Island. Ik ben dus een stikstof-doctor en dat de promotie vijftig jaar geleden was, maakt niets uit. Pinguïnkolonies zijn net als stallen mooie puntbronnen van ammoniak. Stikstofneerslag is een complex verhaal en op woensdag 31 augustus (na de deadline van Bionieuws, red.) presenteren we een notitie waarin we ook oplossingen presenteren. Zonder peerreview, maar wel gesteund door veldwaarnemingen en experts. Ik doe zelf geen onderzoek meer, maar ben niet naïef en laat me zeker niet voor iemand anders karretje spannen.’

Noelle Aarts, cultureel antropoloog en hoogleraar socio-ecologische interacties in Nijmegen
‘Het maakt niet eens zoveel uit of er consensus bestaat over de precieze cijfers die de rol van de veestapel in de stikstofcrisis bepalen. Ik denk namelijk dat de wetenschappelijke consensus eigenlijk veel breder is: stikstofproblemen, biodiversiteitsverlies, klimaatopwarming, overmatig pesticidengebruik en ook de problemen met welzijn van landbouwhuisdieren zijn gerelateerd aan ons veel te intensieve landbouwsysteem. We kunnen het moreel niet verkopen aan de volgende generatie dat we op dezelfde voet doorgaan. De meeste boeren bekijken het oplossen van het stikstofprobleem vooral vanuit het gezichtspunt dat het inpasbaar moet zijn in hun dagelijkse praktijk. Daarom is het ook zo essentieel dat zij zicht hebben op en zekerheid krijgen over andere verdienmodellen.
‘Een minstens net zo belangrijke kwestie is dat iedereen zich beroept op feiten, terwijl die bijna altijd vermengd zijn met waarden zodra we er met elkaar over praten. Ook wetenschappers moeten leren in discussies hun waarden op tafel te leggen. We moeten feiten verrijken met waarden en in debat gaan over in wat voor wereld we willen leven.’

Wim de Vries, hoogleraar integrale stikstofeffectanalyse in Wageningen en ondertekenaar van de brandbrief
‘In de wetenschap bestaat grote consensus over de stikstofproblematiek. De notitie van Lindeboom vormt daarop een uitzondering maar dat is een mengelmoes van bekende feiten, aanvechtbare stellingen en informatie die incompleet of onjuist is. Aanvechtbaar is de stelling dat met innovaties het probleem geheel is op te lossen. Het negeert de noodzaak de stikstofproblematiek aan te pakken in samenhang met uitdagingen als waterkwaliteit, droogte, klimaat en natuurherstel. Het heeft ook een stelligheid die hij anderen juist verwijt en overschat de bijdragen die innovaties in diervoeding, stallen, mesttoediening en bodemmanagement in de praktijk kunnen leveren. In een reactie wijzen we daar ook op (Nature Today, 29 augustus, red.). Onjuist is de stelling dat de meeste stikstofdepositie vooral dichtbij de bron plaatsvindt. De hoogste neerslag vindt wel vlak bij een puntbron plaats, maar de meeste neerslag verderop. Dat volgt zelfs uit zijn eigen pinguïnonderzoek. Lindeboom heeft vrijwel zeker gelijk dat de bijdrage van ammoniak uit zee in kustgebieden nu wordt overschat, maar dat er geen ammoniakemissie vanuit zee plaatsvindt is niet conform de literatuur. Kortom: veel stellingen kunnen de toets der kritiek niet doorstaan en het is dan niet slim ze toch zo stellig te presenteren.’