Tot honderden kilometers buiten het zeereservaat vangt men meer tonijn.

Ver buiten het marien reservaat bij Hawaii profiteren grootoogtonijn en geelvintonijn van de beschermde status van het gebied.

De gunstige effecten van ‘s werelds grootste zeereservaat op visstanden werken door tot ver buiten het beschermde gebied. Vooral twee migrerende vissoorten doen er tot op 555 kilometer afstand vanaf de buitengrens hun voordeel mee: grootoogtonijn (Thunnus obesus) en geelvintonijn (Thunnus albacares). Dat concluderen drie Amerikaanse biologen 21 oktober in Science op basis van visvangstdata rondom Papahānaumokuākea Marine National Monument, een volledig beschermd marien reservaat van ruim 1,5 miljoen vierkante kilometer in het noordwestelijk deel van de Hawaiiaanse archipel.

 

Het uitgestrekte en geïsoleerde cluster van kleine eilanden en atollen kreeg in 2006 een beschermde status met een omvang van 350.000 vierkante kilometer; in 2016 werd dat uitgebreid naar de huidige omvang. Dat het marien reservaat gunstig is voor de vissoorten die daar vertoeven, staat buiten kijf. De onderzoekers zoeken nu uit of dat ook het geval is voor migrerende vissen die zich (ver) buiten het gebied begeven. Daartoe analyseren ze visvangstdata van individuele vissersboten die zowel dichtbij als verder weg van het grensgebied van het reservaat actief zijn, en vergelijken data van voor 2016 met de jaren daarna.

 

Daaruit blijkt dat boten uit de langlijnvisserij die op grootoogtonijn en geelvintonijn vissen – tussen de 97 tot 99 procent van de gehele vloot in die regio – tot honderden kilometers verderop meer vis vangen dan wanneer het zeereservaat er niet zou zijn geweest.