Deze gewone grootoorvleermuis (Plecotus auritus) was het slachtoffer van een na-isolatie van een woning zonder goed voorafgaand onderzoek. Foto: Natasja Groenink

Zijn er wel genoeg ecologen om het vleermuisonderzoek uit te voeren dat nodig is om panden in Nederland te mogen isoleren?

Om Nederland te verduurzamen wil het kabinet in 2030 2,4 miljoen extra woningen isoleren. Enige probleem: vleermuizen die spouwmuren als verblijfplaats gebruiken vallen onder de Wet natuurbescherming. Bedrijven en woningeigenaren die spouwmuren willen isoleren, moeten daarom eerst goed onderzoeken of er geen vleermuizen in zitten. Alleen met een camera tussen de muren kijken is daarbij niet voldoende, oordeelde de Raad van State 2 augustus in een zaak tussen IsoSun uit Best en de provincie Utrecht. Alleen gedegen ecologisch onderzoek is toereikend. Wat zijn de gevolgen van de gerechtelijke uitspraak voor de verduurzaming van Nederland? En zijn er wel genoeg ecologen om op korte termijn dergelijke onderzoeken uit te voeren?


Roel de Greeff, adviseur ecologie bij ingenieursbureau TAUW

‘De uitspraak van de Raad van State kwam natuurlijk niet als verrassing: een spouwmuur heeft een groot oppervlak, een endoscoop een kleine range en de gewone dwergvleermuis is zo groot als een luciferdoosje. Goed ecologisch onderzoek is intensief, duurt gemiddeld een jaar en kost al snel enkele duizenden euro’s. Dat is voor gemeenten of woningbouwcorporaties wel te betalen, die kunnen gelijk hele straten of wijken laten onderzoeken, maar voor particulieren is het een hele smak geld.

‘Bovendien zijn er lang niet genoeg ecologen om dit werk uit te voeren. Wij zitten nu al tot het einde van het jaar vol en de aanvragen nemen vrijwel exponentieel toe. Ik denk niet dat er veel bureaus zijn die in 2023 nog werk kunnen oppakken; de markt is overbelast. Er wordt op dit moment met man en macht gekeken naar oplossingen, maar dat kost tijd en ook daar heb je deskundigen voor nodig – tot die tijd is er een chronisch tekort aan ecologen.

‘Puur wetgevingstechnisch is er eigenlijk niks veranderd: we weten al jaren dat bij isolatiewerkzaamheden de Wet natuurbescherming wordt overtreden. De overheid had daar al lang op moeten voorsorteren. Het is goed dat iedereen met deze rechterlijke uitspraak wakker is geschud. Het wrange is dat huiseigenaren hier de dupe van zijn. De hoop is dat gemeente, vve’s en woningbouwcoorperaties dit oppakken en particulieren gaan helpen met gebiedsgerichte aanpak.’


Erik Korsten, senior projectmedewerker vleermuizen en vrijwilliger bij de Zoogdiervereniging

‘We begrijpen dat er druk staat op de energietransitie, maar al sinds 2009 geven we in gesprekken met meerdere spelers aan dat dit probleem speelt. Helaas keek de isolatiebranche lange tijd de andere kant op, en was er geen handhaving vanuit de overheid. Maar de rechter steekt er nu bij de eerste handhaving meteen een stokje voor. Jammer dat dit nodig was, maar nu komen wel eindelijk de partijen bij elkaar om tot een werkbare oplossing te komen: we hebben nu wekelijks bijeenkomsten met een taskforce waarin overheid, woningbouwcorporaties, ecologen en de isolatiebranche met elkaar in gesprek gaan.

‘Meer gemeenten moeten gaan investeren en hele wijken gaan onderzoeken, zodat je een breed beeld krijgt welke vleermuiskolonies waar zitten. Ook moeten we goed de effecten monitoren van de verschillende vleermuisvoorzieningen die worden geplaatst. We weten bijvoorbeeld onvoldoende of ze goed werken voor kraam- en winterverblijfplaatsen. Tot slot moeten we zorgen dat ecologisch adviesbureaus data uniform verzamelen en met elkaar delen; dat is nu enorm versnipperd. Bij al die stappen is een hoge kwaliteit vereist. Alleen dan kunnen we zogeheten conservation evidence bereiken en kunnen we met wat we in de praktijk doen, vleermuizen effectiever beschermen.’


Piet-Jan Dijkstra, voorzitter van Venin, branchevereniging van isolatiebedrijven

‘Om aan de isolatieplannen van het kabinet te kunnen voldoen, heeft de hele sector de afgelopen twee jaar zijn best gedaan om de capaciteit te vergroten. En nu moet er opeens na twintig jaar stilte omtrent de Wet Natuurbescherming opeens worden gehandhaafd. Daar is de mankracht niet voor. Bovendien duurt het door het chronisch tekort aan ecologen waarschijnlijk zeven tot elf jaar om de vleermuiskolonies in Nederland in kaart te brengen. We kunnen daardoor maar 20 procent van de beoogde woningen isoleren; een doodsteek voor onze sector én de verduurzaming van ons land.

‘Alle betrokken partijen moeten dus op korte termijn om tafel gaan om de verduurzaming door te zetten én vleermuizen te beschermen – ik geloof echt dat dat kan. Zo zijn we al ruim twee jaar betrokken bij diverse samenwerkingen met onder meer de provincie Utrecht. Daaruit is al een soortenmanagementplan voortgekomen met een door ecologen beproefde en goedgekeurde methodiek, zoals het aanbrengen van exclusion flaps bij te isoleren muren. Vleermuizen kunnen er dan alleen uit, maar niet meer in. Na vier dagen is de muur vleermuisvrij en kan er geïsoleerd worden. Mits er voor een alternatieve verblijfplaats is gezorgd. Hieruit is de landelijke taskforce ontstaan waar overheden, ecologen, de isolatiesector en andere stakeholder samenwerken. Het zou fantastisch zijn als we zoiets landelijk kunnen uitrollen.’


Chris Driessen, ecoloog bij Regelink Ecologie & Landschap

‘Het uitvoeren van vleermuisonderzoek bij alle ruimtelijke ingrepen in Nederland is een enorme uitdaging. Zo zijn er simpelweg te weinig deskundige ecologen om bij elke individuele ingreep te inventariseren of er mogelijk een negatief effect is voor vleermuizen – maar dat is wel het huidige uitgangspunt. Mijns inziens zouden ecologen niet bij elke individuele ingreep onderzoek moeten doen, maar netwerken van verblijfplaatsen in grotere gebieden in kaart moeten brengen. Ook zou er meer onderzoek naar de ecologie van soorten moeten plaatsvinden, zodat we meer leren over fundamentele ecologische vraagstukken. Als we kritisch kijken hoe we ecologen inzetten, dan komen we met de huidige capaciteit een heel eind.

Daarnaast zijn er veel innovatieve ontwikkelingen die perspectief bieden. Zo werk ik zelf met een team ontwikkelaars al drie jaar aan de ontwikkeling van modellen die de aanwezigheid van vleermuizen in panden kunnen voorspellen – op basis daarvan kun je ecologen bijvoorbeeld gericht sturen naar plekken waar de kans groot is dat er vleermuizen zitten. Ook heeft de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland een challenge uitgeschreven om te zoeken naar innovatieve manieren om vleermuizen in kaart te brengen. Op hun website valt te lezen dat binnen deze challenge wordt gewerkt aan automatisering van veldwerk met behulp van camera’s en sensoren. Alhoewel er ook haken en ogen zitten aan de ontwikkeling van innovatieve methodieken ben ik wel van mening dat het ontwikkelen en uitproberen van innovaties de moeite waard is, zolang we ook maar goed blijven monitoren en de methodieken blijven aanscherpen zodat vleermuizen goed beschermd worden.’