De teunisbloem bezorgde botanicus Huge de Vries grote roem en kopzorgen. Illustraties: Wandplaat en portret door Jan Veth uit Erfgoedcollectie UvA

De 175ste verjaardag van Hugo de Vries is reden stil te staan bij een eigenwijze plantkundige, die met zijn teunisbloemen en mutatietheorie wereldroem vergaarde maar op een dwaalspoor zat.

‘Veel biologen kennen nog wel zijn naam, maar realiseren vast niet dat hij de beroemdste bioloog is die Nederland ooit gekend heeft. Al ben ik hiervoor misschien niet de meest objectieve bron’, zegt de Amsterdamse plantenfysioloog Harro Bouwmeester over plantkundige Hugo de Vries (1848-1935). Bouwmeester is voorzitter van het Hugo de Vriesfonds ‘voor ondersteuning van de botanie’ en als hoogleraar plant hormone biology aan de Universiteit van Amsterdam een directe opvolger van De Vries. Die genoot rond 1900 wereldfaam als herontdekker van de erfelijkheidswetten van Mendel en opsteller van de mutatietheorie. ‘Voor mij liggen zijn grootste verdiensten toch in de experimentele plantenwetenschappen. Hij was de eerste plantkundige in Nederland die met experimenten probeerde planten te doorgronden. Zijn erfenis had nog groter kunnen zijn als hij niet de pech had gehad om aan de verkeerde plant te werken. De teunisbloem was in vrijwel alle opzichten het omgekeerde van een modelplant, met juist heel uitzonderlijke eigenschappen, wat De Vries op een dwaalspoor zette’, vertelt Bouwmeester.


Onderwijsprent van de teunisbloem, het belangrijkste onderzoeksobject van Hugo de Vries.

Deze zomer vierden het Hugo de Vriesfonds, de Koninklijke Nederlandse Botanische Vereniging (KNBV) en Hortus Amsterdam de 175ste verjaardag van Hugo de Vries met een symposium in de hortus in de Plantagebuurt van Amsterdam. Dat was de plek waar De Vries jarenlang in zijn proeftuin experimenteerde met teunisbloemen, waar in 1915 het Hugo de Vries-laboratorium verrees en waar De Vries en zijn gezin een statig herenhuis bewoonden (zie kader: Sporen van Hugo). ‘Een pand dat al lang niet meer binnen het bereik ligt van iemand met een hoogleraarsalaris’, constateert Bouwmeester nu. De bouw van het lab komt mede tot stand door een ware mediahype die zich in 1910 rond Hugo de Vries voltrekt. Zijn mogelijke vertrek naar Amerika – vanwege een lucratief aanbod van Columbia University in New York – leidt tot nationale ophef en acties om het genie De Vries voor Nederland te behouden. ‘Wat betekent het financieel offer dat hier gevraagd wordt tegenover den wensch die wel door geheel Nederland zal gedeeld worden dat een man als Hugo de Vries in zijn eigen land zal mogen blijven werken?’, schrijft bijvoorbeeld De Telegraaf. Onder zware publieke druk belooft de gemeente Amsterdam – destijds bewindsvoerder van de Amsterdamse universiteit – de aanstelling van een extra hoogleraar, salarisverhogingen en bouw van een nieuwe kas en laboratorium. Dat ‘de grootste levende botanicus’ voor Nederland behouden blijft, zorgt voor een nieuwe mediagolf.



Dat ‘de grootste levende botanicus’ voor Nederland behouden blijft, zorgt voor een nieuwe mediagolf




‘TWEEDE DARWIN’

De Vries was vooral in de Verenigde Staten ongekend populair. Op uitnodiging gaat hij in 1904, 1906 en 1912 op tournee langs Amerikaanse onderzoeksinstituten en haalt vier eredoctoraten op. Dit vanwege zijn rol in de herontdekking van de erfelijkheidswetten van Mendel in 1900, maar vooral voor zijn mutatietheorie die hij vanaf 1901 in twee boekdelen publiceert. Hij geldt al snel als een ‘tweede Darwin’, die door zijn onderzoek aan teunisbloemen heeft ontdekt dat door mutaties heel snel nieuwe soorten kunnen ontstaan. De Vries doorliep een bliksemcarrière in de plantenfysiologie en evolutiebiologie. Hij doet vanaf 1877 belangwekkend onderzoek aan osmose, turgor en celstrekking, correspondeert over de groei van klimplanten met Charles Darwin en speelt en passant een hoofdrol in het schisma tussen floristen en experimentele plantkundigen waardoor de KNBV een tijdlang in twee afdelingen opsplitst (zie: themanummer ‘150 jaar Hugo de Vries’ uit 1998 op bionieuws.nl).

Tussen 1900 en 1910 verkeert zijn roem op een toppunt, maar het noodlot wil dat juist dan steeds meer wetenschappers kritiek uiten op zijn kruisingsexperimenten met teunisbloemen. Zo vragen Britse onderzoekers zich af of de grote teunisbloem (Oenothera lamarckiana) wel een zuivere soort is. De ontdekking van afwijkende aantallen chromosomen in een aantal mutanten van de teunisbloem laat het door De Vries opgebouwde bouwwerk op zijn grondvesten schudden. De teunisbloem ontpopt zich steeds meer als een wetenschappelijk paard van Troje en tot overmaat van ramp overlijdt in 1914 zijn geliefde moeder en breekt de Eerste Wereldoorlog uit. ‘De slechte verstandhouding met zijn collega’s, de moeizame bouw van het laboratorium, de kinderen die uitvlogen, het overlijden van zijn moeder, de vernietigende oorlog en de aanhoudende kritiek op de teunisbloem en daarmee de mutatietheorie, zij zullen allemaal op hun eigen wijzen hebben bijgedragen dat De Vries ernaar ging verlangen Amsterdam te verruilen voor iets anders’, vermoedt historicus Erik Zevenhuizen, die in 2005 in Amsterdam promoveert op de Hugo de Vries-biografie Vast in het spoor van Darwin. Nog voor zijn emeritaat en al een jaar na de feestelijke opening van het nieuwe lab vertrekken De Vries en zijn vrouw Wies in 1916 naar het boerendorp Lunteren op de Veluwe. Ze betrekken daar twee naast elkaar gelegen villa’s, De Boekhorst als woonhuis en De Driest als laboratorium. De Vries beschikt daar over vier kassen om zaailingen op te kweken, laat dertien wagons met klei aanvoeren om in de proeftuin teunisbloemen te kunnen telen, ontmantelt zijn proeftuin in Amsterdam en brengt alle overblijvende planten over naar Lunteren.



EREPOORT

De Vries geeft tot zijn emeritaat in 1918 nog wel colleges in Amsterdam. Over zijn afscheid op 70-jarige leeftijd verschijnen uitgebreide verslagen in de pers. De viering aan de universiteit is op zijn verzoek nog vrij sober. De beroemde botanicus krijgt een portret, plaquette, lofredes van zijn leerling Frits Went en rector magnificus Louis Bolk en een receptie en diner aangeboden. ‘Zo bescheiden de huldiging in Amsterdam was, zo uitbundig was die in Lunteren. Toen Hugo en Wies na middernacht in het dorp terugkeerden werden zij opgewacht door een grote groep juichende mensen’, aldus Zevenbergen. Voor het huis stond een verlichte erepoort van dennengroen en twee dagen later volgde nog een huldebetoon van notabelen en dorpelingen, inclusief een aubade door schooljeugd. ‘Het was een heerlijk gezicht den forschen grijsaard, een der beroemdste mannen der wetenschappelijke wereld, met een van geluk stralende blik te zien, staande te midden van die eenvoudige en genietende kinderen’, aldus een persverslag.


Een bijna 50-jarige Hugo de Vries geportretteerd door de Amsterdamse kunstschilder Jan Veth in 1896.

Het blijft een beetje bitter te lezen hoe De Vries in zijn afscheidsrede in 1918 nog de loftrompet steekt over de teunisbloem als ‘een geschikte plantensoort voor de studie der mutatiën’ en ‘een ware goudmijn van ontdekkingen’. In het genetische onderzoek overvleugelen al snel fruitvliegjes de teunisbloemen, maar De Vries blijft tot zijn dood met de tweejarige avondbloeiers experimenteren en publiceert tussen 1923 en 1925 nog 22 artikelen. De tragiek is dat pas later blijkt dat bij teunisbloemen vaak sprake is van complexe chromosoomparingen en recombinaties. Slechts bij twee van de tweeduizend door De Vries gerapporteerde mutaties in teunisbloemen is met huidige kennis sprake van een mutatie. ‘Of hij, gemeten naar de huidige stand van de wetenschap, goed of fout zat, of hij verstandig of onverstandig deed, of hij al op de goede weg zat of nog op een dwaalspoor, doet niet ter zake’, vindt biograaf Zevenhuizen. ‘Of hij eerbetoon verdient blijft de vraag, respect verdient hij in elk geval wel.’



IJDELHEID

De Vries genoot van alle aandacht die hem ook nog in zijn tijd in Lunteren ten deel valt. Hij krijgt in totaal maar liefst zeven erelidmaatschappen van wetenschappelijke academies, elf eredoctoraten en een hele berg zilveren en gouden erepenningen. Op zijn 80ste verjaardag in 1928 ontvangt hij uit de hele wereld bijna zevenhonderd telegrammen, brieven en briefkaarten. ‘Op latere leeftijd, als men van zijn herinneringen gaat leven, wordt ijdelheid een der grootste bronnen van genoegen’, schrijft hij in een plakboek. In 1930 had de Nobelprijs voor Fysiologie of Geneeskunde in Lunteren kunnen vallen. Uit de archieven van het Zweedse Nobelprijscomité blijkt dat toen twee Duitse hoogleraren nominaties uitbrachten op plantenonderzoeker Hugo de Vries van de ‘universiteit van Lunteren’ voor zijn werk aan ‘pangenese en mutatie’. Ook in zijn sterfjaar 1935 zaait, verspeent en plant De Vries teunisbloemen in zijn proeftuin in Lunteren. Op 21 mei valt hij in slaap en zal niet meer ontwaken. Op zijn begrafenis spreekt notaris Dinger namens Lunteren een dankwoord uit aan de excentrieke en ‘heevegst eigewiese’ professor en dorpsgenoot: ‘Dat gij, hoe beroemd ook, één der onzen hebt willen wezen, zullen wij met innige dankbaarheid bewaren in ons hart.’



Sporen van Hugo de Vries

Er zijn in Nederland tientallen Hugo de Vrieslanen, -pleinen, -straten en -wegen, maar de echte erfenis van deze wereldberoemde plantkundige concentreert zich in drie plaatsen: Amsterdam, Abcoude en Lunteren. Natuurlijk de Plantagebuurt in Amsterdam, waar sinds 1915 het Hugo de Vries-laboratorium voor bijzondere plantkunde (Plantage Middenlaan 2, nu bedrijvencentrum De Groene Plantage) staat, zijn woonhuis (Plantage Parklaan 9) met gedenksteen (‘Hier woonde en werkte Hugo de Vries – 1884-1916’) en er tegenover het ‘Poortje van Hugo de Vries’, dat hem snel toegang verschafte tot zijn proeftuin in de Hortus Botanicus. Een kroonjuweel van de hortus is de voor hem gebouwde monumentale Palmenkas waarin hij – naar verluidt – de kaneelboom en twee tropische vijgen (Ficus macrophylla en F. lyrata) zelf plantte ten behoeve van het onderwijs.


De band tussen Abcoude en Hugo de Vries is te danken aan kunstenares Otteline Adriana Roos Vlasman, weduwe van de burgemeester die in 1913 uit bewondering het Hugo de Vriesfonds opricht. Vanaf 1926 stelt Roos Vlasman haar eigen huis en tuin (Stationsstraat 10-11, nu: woonhuizen) beschikbaar voor een genetisch instituut ‘den naam Hugo de Vries waardig’. Dat plan mislukt, maar het park draagt nog steeds zijn naam.

De voormalige burgemeesterwoning aan de Stationstraat in Abcoud, die weduwe Roos Vlasman vanaf 1926 ter beschikking stelt voor het vestiging van het Hugo de Vries-laboratorium, kreeg vanaf 1948 weer gewoon een woonfunctie. Foto: Moebius.

In Lunteren staan zijn voormalig laboratorium (Villa De Driest, nu: notaris VPVA) en woonhuis (Villa De Boeckhorst, nu: Parkhotel Hugo de Vries) nog altijd aan Dorpsstraat 3 en 13. In een gang van het Parkhotel hangt zijn briefwisseling met Darwin uit 1881 en zijn oude werkkamer is ingericht als trouwzaal. Museum Lunteren (Dorpstraat 55, www.oudlunteren.nl) heeft een kleine expositie rond Hugo de Vries, inclusief borstbeeld. Verder ligt op de begraafplaats de grafzerk van Hugo en Wies. Meestal in april houden experimentele plantenwetenschappers – onderzoekschool experimental plant sciences – hun jaarlijks symposium in congrescentrum de Werelt in de Lunterse bossen en jaarlijks wordt het beste botanische proefschrift bekroond met de Hugo de Vries Prijs. Zijn echte geest waart vooral rond in Lunterse bermen en openbaar groen in de vorm van ‘verwilderde en uitgezaaide’ teunisbloemen.


Villa De Boeckhorst, het woonhuis van Hugo de Vries in Lunteren (1930). Ansichtkaart.

Hugo de Vries omstreeks 1925 op de veranda van Villa De Driest, zijn laboratorium in Lunteren. Foto: De Veluwenaar

Zicht op de proeftuin in Lunteren, met in het centrum Hugo de Vries en een van zijn tuinmannen (1922-1923). Foto: Universiteitsbibliotheek, UvA

Compilatie portretten en andere foto's van en rond Hugo de Vries, waaronder het olieverfschilderij van Therese van Duyl-Schartze (1918), de tekening van Jan Veth (1896), een gipsprofiel van Eduard Jacobs (1921), de vereeuwiging met de bloeiende reuzenaronskelk (Amorphophallus) in Wageningen (1932), een college in Amsterdam en van zijn tijd in en rond de villa's De Boeckhorst en De Driest in in Lunteren. Bronnen: Erfgoedcollectie UvA, Hugo de Vries Fonds, Museum Lunteren en Wikipedia.

In Memoriam-fragement Polygoon-journaal (20 mei 1935) waarin Hugo de Vries een toelichting geeft op het belang van de 'teunisbloem van Lamarck' voor zijn onderzoek (Open Beelden project, Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid & Kennisland)

Meer bronnen:

Biograaf Erik van Zevenhuizen over Hugo de Vries (OVT-radio, VPRO, 7 september 2008).

Portret Hugo de Vries - website Digitale Bibliotheek voor Nederlandse Letteren (DBNL)

Biografie Hugo de Vries - website Hugo de Vriesfonds 

Biografie Hugo de Vries - website Huygens Instituut (IH-KNAW)

Column Roem - (Gert van Maanen, Bionieuws, 13 oktober 2023)