DOOR GERT VAN MAANEN - FOTO: IMAGESELECT - 24-11-2023 - Biologie
Kort geleden leek heel Nederland nog in rep en roer over stikstof, maar in de aanloop naar de verkiezingen was het nog nauwelijks een thema. Is de impasse rond stikstof nog los te trekken?
In 2019 legden duizenden boeren nog met trekkers het hele land plat, wapperden er sindsdien maandenlang omgekeerde vlaggen en behaalde de BoerBurgerBeweging (BBB) nog dit voorjaar een monsterzege bij de Provinciale Statenverkiezingen. Het stikstof- en landbouwbeleid leken kwesties die hoog op de politieke agenda zouden staan voor de parlementsverkiezingen van 22 november. Vrijwel niets is minder waar: ‘de kiezer maalt amper nog om stikstof’, meldt de Volkskrant 13 november op basis van een representatieve steekproef van I&O Research onder bijna tweeduizend Nederlanders. Nederlanders hebben veel meer zorgen over thema’s als woningtekort, immigratie, gezondheidszorg en inkomensverschillen. Een kleine meerderheid (53 procent) maakt zich nog wel zorgen over stikstofproblemen, maar slechts 5 procent van de kiezers vindt dat de verkiezingen moeten gaan over landbouw. Zijn de stikstofproblemen als bij toverslag verdwenen en wat is er nodig om de reeds langdurende impasse rond stikstof los te trekken?
Asher van der Schelde, socioloog en bij I&O Research betrokken bij het onderzoek over thema’s die spelen bij de Tweede Kamerverkiezingen
‘In ons onderzoek zie je dat bijna alle Nederlanders vinden dat er iets gedaan moet worden aan de uitstoot van stikstof, maar als je ze vraagt drie dingen te noemen die ze echt belangrijk vinden dan zit stikstof er meestal niet bij. Men maakt zich bijvoorbeeld veel meer zorgen over woningbouw. Dat zie je ook terug bij de vraag waarom ze zich zorgen maken over stikstof: de gevolgen voor woningbouw worden dan vaker genoemd dan de gevolgen voor boeren. Vlak voor de Provinciale Statenverkiezing waren stikstof en landbouw nog wel belangrijke thema’s en daar heeft de BBB toen van geprofiteerd. Veel kiezers vinden nog steeds dat boeren onevenredig werden belast met stikstofreductie. BBB-kiezers hebben nu nog radicalere standpunten over stikstof en landbouw dan destijds, waarschijnlijk omdat meer gematigde kiezers zijn overgestapt naar Nieuw Sociaal Contract van Omtzigt. Nu pleit 45 procent van de BBB-kiezers voor vertragen en 43 procent wil het stikstofbeleid zelfs helemaal overboord gooien.’
Jan Willem Erisman, stikstofexpert, hoogleraar milieu en duurzaamheid in Leiden en voorzitter Wetenschappelijke Klimaatraad
‘Dat stikstof in de verkiezingen nauwelijks een rol speelt, komt denk ik doordat het geen probleem is dat de meeste mensen direct raakt en dat politici heel goed aanvoelen dat ze er daardoor niks mee te winnen hebben. Maar het is ook duidelijk dat het stikstofoverschot niet vanzelf verdwijnt en dat we er na de verkiezingen weer zo snel mogelijk mee aan de slag moeten. Er ligt wetgeving en er moeten doelen gehaald worden. Daarnaast loopt vergunningverlening voor woningbouw, landbouw, en infrastructurele projecten nog steeds vertraging op door stikstof, dus er valt niet aan te ontsnappen. Wat positief is dat vrijwel iedereen de doelen ook onderschrijft. En je kunt van alles roepen, maar iedereen weet ook dat er een rechter als stok achter de deur staat om te toetsen of je met voorgestelde maatregelen wel resultaat boekt. We moeten – hoe dan ook – forse stappen zetten in de reductie van stikstofuitstoot en -neerslag. Daar komt bij dat we ook moeten voldoen aan de klimaat- en waterkwaliteitsdoelen en vooral de landbouw blijft achter als het gaat om maatregelen om die doelen te halen. Het stikstoffonds is hard nodig voor de omslag naar een toekomstbestendige landbouw. En met een gebiedsgerichte aanpak en gericht beleid kunnen de kosten beperkt blijven. Onze zuiderburen laten zien dat een landbouwakkoord mogelijk is, maar daar is ook lang niet alles ingevuld en zie je ook dat het niet allemaal op vrijwillige basis gebeurt. Regeren betekent keuzes maken.‘
Ralph Frins, universitair hoofddocent omgevingsrecht bij Tilburg University en opsteller van een verkiezingsblog over stikstof op nederlandrechtsstaat.nl
‘In mijn blog laat ik zien wat uitstel van maatregelen om de stikstofneerslag tegen te gaan betekent. Volgens de Wet natuurbescherming mag ten minste 50 procent van de stikstofgevoelige habitats in Natura 2000-gebieden in 2030 niet meer overbelast zijn door stikstofdepositie en in 2035 ten minste 74 procent. Het klopt dat Europese richtlijnen geen jaartallen noemen en ook geen getallen geven waarmee stikstofemissie of -depositie moet worden verlaagd. Maar die richtlijnen verplichten ons wél habitattypen en dier- en plantensoorten in een gunstige staat van instandhouding te behouden of te herstellen. In 2019 ging Nederland op slot omdat het beleid toen niet aan die eisen voldeed. En er is overweldigend wetenschappelijk bewijs dat stikstofdepositie een belangrijke rol speelt bij verslechtering van de natuur. Sindsdien is de situatie volgens de Monitor stikstofdepositie en de Ecologische Autoriteit verslechterd. De noodzaak snel en ingrijpende bron- en herstelmaatregelen te nemen is alleen maar toegenomen. Hoe langer we treuzelen hoe lastiger het wordt de doelen te halen. Dat is slecht voor de natuur, maar ook voor woningbouw, landbouw en andere economische activiteiten. Iedereen heeft er belang bij dat de impasse snel wordt doorbroken, want het is niet denkbeeldig dat de Europese Commissie Nederland op het matje roept en een inbreukprocedure start.’
Jan Douwe van der Ploeg, emeritus hoogleraar rurale sociologie in Wageningen en auteur van het 14 november gepresenteerde boek Gesloten vanwege stikstof
‘De dip in het stikstofdebat kun je niet los zien van de polarisatie in de samenleving en de populaire trend om liever koekjes uit te delen. Niemand wil zich in de verkiezingsstrijd branden aan een onderwerp waar je geen stemmen mee wint en dat voor velen ook niet heel zichtbaar is of hun direct lijkt te raken. We hebben het stikstofprobleem jarenlang genegeerd omdat het landbouwministerie, boerenorganisaties en zeker ook Wageningen eensgezind het mantra zongen dat je intensieve landbouw moet nastreven omdat zulke koploperbedrijven efficiënter produceren. Zo ontstond het onaantastbaar lijkende idee dat schaalvergroting en inzet van kunstmest, krachtvoer en technologie zorgen voor de minste milieudruk per eenheid product. Om uit de impasse te komen kunnen we ons nu beter richten op boeren die wél willen veranderen: coalities sluiten met gebiedscoöperaties zoals de Noordelijke Friese Wouden, biologische boeren en jonge boeren die wel milieumaatregelen willen nemen. Geef die ruimte, subsidies en afrekenbare doelen om stikstof terug te dringen. En zorg voor progressieve belasting op krachtvoer en kunstmest, waardoor je het stikstofprobleem bij de voorkant aanpakt in plaats van je te richten op stikstofuitstoot en -neerslag aan de achterkant. En vul een fonds voor bedrijven die in problemen komen met bijdragen van bedrijven uit de agro-industrie en de Rabobank waaraan we de stikstofcrisis mede te danken hebben.’