In de krater die een vallende druppel veroorzaakt, wordt een schaatsenrijder mee omlaag getrokken. Foto: Daren Watson & Andrew Dickerson.

Zelfs als regendruppels schaatsenrijders onder water trekken, komen de insecten uiteindelijk veilig boven.

Vallende regendruppels zijn in staat schaatsenrijders de lucht in te lanceren of juist onder water te trekken, en toch zijn de kleine insecten er nauwelijks door aangedaan. Hun hydrofobe exoskelet beschermt ze, wijst analyse van high-speedvideo’s uit (PNAS, 22 januari).

De krater die een vallende druppel veroorzaakt, trekt schaatsenrijders omlaag, blijkt uit labexperimenten waar Trepobates subnitidus nepregen te verduren krijgt. Als het water vervolgens omhoog stulpt, kan de schaatsenrijder de lucht in schieten om elders veilig op het water te landen. Of het insect gaat mee naar benden in een tweede krater. Afhankelijk van zijn positie wordt de schaatsenrijder bij de tweede uitstulping alsnog gelanceerd. De andere optie is minder aangenaam: de schaatsenrijder gaat niet mee omhoog, maar belandt juist volledig onder water. Dat laatste gebeurt vooral als het insect zich aanvankelijk op de bodem van de tweede krater bevindt. Bij een flinke regenbui zal dat waarschijnlijk wel af en toe gebeuren. Eenmaal onder water kan een schaatsenrijder zich met zwemslagen naar boven vechten. Daarbij wordt hij geholpen door de luchtbel die zich vormt rondom zijn met haartjes beklede exoskelet, dat waterafstotend is. Een andere optie is vastklampen aan drijvende objecten, om naar de bovenkant ervan te klimmen en zo het wateroppervlak te bereiken. Het lukt de schaatsenrijders in het lab altijd om boven te komen, maar dat kan wel 10 minuten duren.