DOOR WILLY VAN STRIEN - 01-03-2024 - Ecologie
De landbouw moet het gebruik van bestrijdingsmiddelen terugdringen, daar is iedereen het over eens. Maar hoe?
Voorzitter Ursula von der Leyen van de Europese Commissie trok op 6 februari het plan in om het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de landbouw in 2030 te halveren. De beoogde verordening – de Regulation on the Sustainable Use of Plant Protection Products, kortweg Sustainable Use Regulation of SUR – stuitte op te veel verzet van boeren, lidstaten en Europees Parlement; voor rechtse partijen ging de regeling te ver, voor linkse partijen niet ver genoeg. De bindende regels voor pesticidengebruik om de landbouw te verduurzamen waren onderdeel van de Green Deal. Wat komt er nu nog terecht van die plannen? Hoe moet het verder?
Violette Geissen, hoogleraar bodemfysica en landbeheer in Wageningen
‘De gebruikelijke landbouwpraktijk, die streeft naar een maximale productie per hectare, is niet meer van deze tijd. De bestrijdingsmiddelen die voor maximale productie gebruikt worden zijn vaak schadelijk voor boeren, consumenten, natuur en milieu. Bij de toelating van middelen blijven de daadwerkelijke effecten buiten beschouwing. Want consumenten krijgen dagelijks veel verschillende bestrijdingsmiddelen binnen via voedsel, lucht en huisstof, maar de risico’s van deze cocktails voor de gezondheid zijn onbekend. Er worden wel proeven gedaan waarin laboratoriumdieren aan een middel worden blootgesteld voordat het wordt toegelaten, maar die geven geen goed beeld van effecten in het veld. En effecten van residuen die in de bodem zitten worden in de risicobeoordeling niet meegenomen.
‘Voor een duurzame landbouw is een bewustzijnsverandering nodig in de hele maatschappij. Consumenten moeten het belang gaan inzien van gezond voedsel dat het milieu niet belast. Boeren zouden beter geïnformeerd moeten worden over de schadelijke effecten van bestrijdingsmiddelen. En aan agrarische hogescholen moeten studenten moderne, duurzame manieren van landbouw leren toepassen. De SUR zou een goede impuls geweest zijn om de praktijk te veranderen. Want dat kan, daarvan ben ik overtuigd.’
Ron Mulders, portefeuillehouder Gezonde Planten bij de Land- en Tuinbouworganisatie Nederland (LTO)
‘Het is een misvatting dat onder boeren een massieve trend tegen duurzaamheid bestaat. Ook wij willen het gebruik van bestrijdingsmiddelen terugdringen ter wille van een schone omgeving. Maar we willen niet dat ondernemers hierdoor kopje onder gaan. Het probleem is de rigiditeit van de maatregelen die de SUR voorschrijft, vandaar dat we ons ertegen verzetten. We willen en zijn zelf aan de slag met reductie: veel boeren en tuinders werken aan de verduurzaming van hun teelten.
Er wordt meer over boeren gepraat dan met boeren. Wij zeggen: ga met ons in gesprek. Het is lastig om het gebruik van bestrijdingsmiddelen verder terug te dringen dan we al deden, help ons daarbij. Er wordt wel op politiek niveau met LTO gesproken over aanpak, en dat gaat prima; we zijn het eens over doelen. Maar als het aankomt op de uitwerking, vinden we elkaar nog niet.
Overigens was het terugtrekken van de SUR vooral symboolpolitiek om de christelijke achterban van Von der Leyen, waarin veel boeren zitten, tevreden te houden. In praktijk blijft de uitdaging voor ons hetzelfde, want de Kaderrichtlijn Water en het toelatingsbeleid voor nieuwe bestrijdingsmiddelen blijven van kracht, en die knellen net zo goed. Zo bezien was de SUR niet nodig.’
Berthe Brouwer, programmaleider plantaardige landbouw bij milieuorganisatie Natuur en Milieu
‘Het is enorm jammer dat de SUR van tafel is. Dan heb ik het over de oorspronkelijke versie met bindende doelstellingen voor duurzaam telen, die er al uitgehaald waren. De oorspronkelijke SUR was hoopgevend. Een Europese aanpak zou een gelijk speelveld gecreëerd hebben waarin landen elkaar steunen en gezamenlijk kennis ontwikkelen over duurzame gewasbescherming. Dan had men stappen kunnen zetten in de verdere ontwikkeling van akker- en tuinbouw op basis van agroecologische principes, wat goed is voor de natuur en biodiversiteit én belangrijk voor de duurzame voedselvoorziening in een wereld waarin het klimaat steeds extremer wordt. Nu gaat ieder land voor zich verder. Landen zullen afwachtend zijn, want wie vooroploopt en daardoor duurder produceert dan anderen ondervindt concurrentienadeel. Er gebeurt wel veel op gebied van duurzame landbouw, maar het blijft steken op pilot-niveau. Een aanpak op Europese schaal was zoveel beter geweest. Een gemiste kans.
‘Wij staan als milieuorganisatie naast de landbouw en begrijpen dat omschakeling voor boeren haalbaar moet zijn. Maar we zijn het er niet mee eens om doelstellingen dan maar overboord te gooien. Nu moeten wij er op vertrouwen dat de landbouw erin slaagt het gebruik van bestrijdingsmiddelen terug te dringen. Omgekeerd: waren er wel doelstellingen vastgesteld, dan zouden wij bereid moeten zijn die bij te stellen als ze onhaalbaar blijken. Dat zou dan weer vertrouwen van de boeren vereisen. We moeten blijven proberen elkaar te vinden.’
Erik Poelman, hoogleraar plant-insectrelaties in Wageningen
‘Het is teleurstellend dat de SUR is ingetrokken. Halvering van het pesticidengebruik in 2030 was een mooie stip op de horizon.Tegelijk begrijp ik dat boeren zich verzetten. Als je het gebruik van bestrijdingsmiddelen reguleert, moet je alternatieven bieden. Dat gebeurde hier onvoldoende. Er is veel kennis over alternatieve methoden van gewasbescherming, maar we hebben als maatschappij de landbouwsector onvoldoende meegenomen naar hoe je die methoden implementeert, de keten meekrijgt en een goede afzetmarkt houdt. Dus voelen boeren zich in de steek gelaten.
‘Uit het veld geslagen ben ik niet. Nu het gebruik van middelen niet op hoger niveau wordt geregeld, moet de sector zelf aan de slag en doorgaan op de ingeslagen weg. Mijn hoop is dat de omschakeling naar duurzame landbouw er toch komt. Want enerzijds is de urgentie groot, gezien de schadelijke effecten van bestrijdingsmiddelen. Anderzijds zijn er veel akkerbouwers die gemotiveerd zijn om om te schakelen en die een goed verdienmodel hebben. Verminderd gebruik van bestrijdingsmiddelen is mogelijk als akkerbouwers ecologische interacties tussen planten en dieren voor plaagbestrijding weten te benutten. Een grote diversiteit aan gewassen op akkers brengt die ecologische interacties terug.’