Goed ecologisch bermbeheer is geen sinecure: het vergt kennis van zaken en een goede planning. Hoe gaat dat momenteel in Nederland?

Met een lengte van 139.000 kilometer beslaan ze ongeveer 2 procent van het Nederlandse landoppervlak: bermen. In potentie leefgebieden waar planten en dieren hun toevlucht vinden. Bloemrijke bermen kunnen echter alleen floreren, als ze goed beheerd worden. Om bermbeheerders die zich met succes inzetten voor ecologisch bermbeheer in het zonnetje te zetten, organiseren de Vlinderstichting en Stichting Groenkeur daarom voor de derde keer de verkiezing BovensteBeste Bermbeheerder (BBB). Tussen 15 april en 15 mei kon men kandidaten nomineren; vanaf 1 juni begint het stemmen. Maar hoe ziet goed ecologisch bermbeheer er eigenlijk uit?

Gerard Oostermeijer, universitair docent natuurbehoud en -beheer aan de Universiteit van Amsterdam

‘Helaas is in Nederland klepelen nog steeds de norm, waarbij de vegetatie wordt fijngehakt en vervolgens blijft liggen. Dat is garantie voor verruiging: door verstikking en verrijking van de bodem krijg je dan maar een paar dominante soorten, zoals fluitenkruid of brandnetel. Afzuigen is dan een optie, maar daar is de fauna niet blij mee. Je zuigt bijvoorbeeld al snel rupsen en eitjes weg. ‘Maaien en hooien is verreweg de beste manier om voedingsstoffen af te voeren: een maaimachine snijdt het gras op een bepaalde hoogte af en het mengsel wordt een dag of twee later afgevoerd. De crux is om gefaseerd en in stroken te maaien, waarbij telkens zo’n 40 procent van de vegetatie blijft staan. Daarmee behoud je plekken voor bescherming en overleving van onder meer insecten en creëer je kale plekken waar nieuwe planten kunnen kiemen. Een heterogeen landschap dus. Daarbij moet je ook geschikte momenten in het jaar kiezen om te maaien, zodat planten voldoende zaad hebben kunnen zetten. In de praktijk is dat best een puzzel, waardoor ecologisch maaien meer tijd en geld kost dan standaard maaien.

‘Hoewel gemeenten het weleens doen, is inzaaien in principe geen goed idee. De vaak eenjarige soorten worden snel weggeconcurreerd door grassen. Alleen als noodoplossing is zaaien met zaden van inheemse plantensoorten uit omringende gebieden nuttig om een berm weer aan de praat te krijgen.’

Lotte Vroomans, Naturalis-onderzoeker die advies voor biodivers bermbeheer ontwikkelde voor onder meer ProRail

‘ProRail heeft zo’n 7.000 kilometer aan berm langs sporen, wil het beheer daarvan goed doen en heeft Naturalis om advies gevraagd. In een periode van zo’n vier maanden heb ik verschillende tools en handvatten ontwikkeld om te laten zien hoe je biodiverse bermen kunt creëren en beheren.

‘Geen enkele bodem of stuk land is hetzelfde, dus het is eerst belangrijk om via een stapsgewijze aanpak te bepalen wat het bermtype is: welke grondsoort en type begroeiing is er? Daarna bepaalt men de staat van de berm: is het al redelijk biodivers of staat er juist veel berenklauw of brandnetel en is er veel ruimte voor verbetering? Pas daarna kun je kijken welke maatregelen bij die specifieke berm passen. We onderscheiden voor ProRail in totaal zeven verschillende bermtypen, die ieder een andere aanpak vergen. ProRail kijkt welke bermen kansrijk zijn, waarna wij verder advies geven. Voor het infrastructuurbedrijf Hochtief PPP Solutions hebben we vergelijkbare kennisproducten ontwikkeld, waarbij we ook laten zien welke ecosysteemdiensten voortvloeien uit goed beheer.

‘Mensen denken bij ecologisch bermbeheer namelijk snel alleen aan biodiversiteit, maar bermen vervullen veel meer ecosysteemdiensten. Denk bijvoorbeeld aan koolstofvastlegging, waterregulatie of het tegengaan van bodemerosie. Voor bedrijven als ProRail en Hochtief zijn dat vaak veel krachtigere drijfveren om aan ecologisch beheer te doen. Met onze tools willen we daarom ook meer bewustwording op dit gebied creëren.’

Albert Vliegenthart, ecoloog bij De Vlinderstichting en medeinitiatiefnemer van Kleurkeur, een certificeringstraject voor goed bermbeheer

‘Er zijn heel wat gemeenten die zeggen dat ze hun bermen ecologisch beheren door te maaien en af te voeren, maar er komt bij een goed beheerde berm veel meer kijken – er is wat dat betreft bij veel opdrachtgevers, en aannemers die het werk uitvoeren, een flinke kennislacune. We zijn daarom vanuit de Vlinderstichting in 2018 begonnen met Kleurkeur: een certificeringstraject met richtlijnen waarin precies staat omschreven wat de minimale uitvoeringseisen zijn voor ecologisch bermbeheer, voor zowel opdrachtnemer als opdrachtgever. We hebben inmiddels zo’n 2.500 mensen opgeleid. Onze basiscursus is vooral bedoeld voor de uitvoerders om te leren hoe ecologisch bermbeheer wordt uitgevoerd. En hoe ze situaties in het veld moeten aanvliegen. De gevorderdencursus gaat juist meer in op het beheerplan en de aanbesteding, dus die wordt meer gevolgd door opdrachtgevers en planners. Hiermee hopen we meer eenheid te krijgen in goed maaibeheer, en de bewustwording en kennis van ecologisch bermbeheer te verhogen. Inmiddels zijn er 44 bedrijven gecertificeerd en vragen steeds meer gemeenten en provincies om Kleurkeur of ze nemen de richtlijnen van Kleurkeur mee bij aanbestedingen.

‘Ik denk dat er wel een transitie gaande is: als ik door het land rijd, zie ik ten opzichte van vier of vijf jaar geleden veel vaker kruidenrijke vegetatie in de bermen. Dat komt deels door Kleurkeur, maar ook omdat men biodiverse bermen belangrijker is gaan vinden.’

Jaap Mekel, beheerder en na zijn winst in 2022 dit jaar jurylid van de BBB-verkiezing

‘Normaliter wordt er één keer per jaar gemaaid, gaat alles eraf en wordt een hele biotoop vernietigd. Ik maai meestal drie keer per jaar, kleinschalig en gefaseerd. Dat begint in het voorjaar, wanneer ik zo’n 50 procent van de vegetatie maai en afvoer. Ik zorg altijd voor veel structuurvariatie: sommige bijen hebben een vliegradius van maar 30 meter, dus verschillende landschapselementen moeten altijd op korte afstand van elkaar aanwezig zijn. De tweede maaibeurt ligt midden in de zomer. Dan streef ik ernaar om ongeveer 25 procent van de bloemen af te maaien, vooral van soorten die snel tot herbloei komen zoals smeerwortel en jacobskruiskruid. Daardoor staat in oktober en november een groot deel weer in bloei alsof het mei is. Fijn, want dan zijn er nog veel insecten die stuifmeel en nectar nodig hebben. In het najaar maai ik vervolgens opnieuw zo’n 50 procent, vooral delen waar planten hun zaad hebben laten vallen. Als iemand alles gemaaid wil hebben, kom ik niet.

‘De BBB-verkiezing is een mooi podium en geeft een beetje erkenning aan mijn werk. Als jurylid ga ik er dit jaar op letten dat deelnemers echt integraal beheer uitvoeren en hun best doen om hun beheer breed aan de man te brengen.’