Vooral genetische mechanismen bepalen de trekrichting van jonge spreeuwen.

Als jonge spreeuwen voor het eerst migreren, maken ze niet of nauwelijks gebruik van sociale informatie.

Hoewel spreeuwen uiterst sociaal zijn, bepalen vooral genetische mechanismen de trekrichting van jonkies die voor het eerst in hun leven migreren. Leren van anderen lijkt daarin niet of nauwelijks een rol te spelen. Dat concluderen biologen van de Rijksuniversiteit Groningen en het Nederlands Instituut voor Ecologie 3 juli in Biology Letters, met ecoloog Morrison Pot als eerste auteur. Daarmee bevestigen ze de conclusies van het inmiddels klassiek geworden werk van de Nederlandse bioloog Albert Perdeck aan de trekrichting van spreeuwen uit 1958.

Daarbij werden ruim veertienduizend spreeuwen gevangen, geringd en vervolgens per vliegtuig naar Zwitserland verplaatst en daar losgelaten. De jonge dieren hielden hun oorspronkelijke trekrichting aan: ze kwamen daardoor niet aan in Engeland, maar in Frankrijk en Spanje. Oudere vogels veranderden van richting en kwamen in hun oorspronkelijke overwinteringsgebied terecht. Hoewel dit suggereert dat er een sterke genetische drijfveer achter de trekrichting zit, kon Perdeck sociaal leren niet goed uitsluiten.

Pot doet hiertoe nu alsnog een poging, onder meer door in zijn analyses historische data toe te voegen die Perdeck niet tot zijn beschikking had. Hij vindt nog steeds geen aanwijzingen dat sociale informatie een rol speelt bij de eerste migratie van jonge spreeuwen.