Foto: ImageSelect

Ondanks de opmars van nepnieuws en feitenvrije politici is het publieke vertrouwen in wetenschap nog aanzienlijk. Wat is er nodig om dat vertrouwen te behouden en verder te vergroten?

Het vertrouwen in wetenschap en onderzoekers is nog steeds hoog. Dat blijkt uit een grootschalig onderzoek onder ruim 70 duizend respondenten in 68 landen onder leiding van de Universität Zürich (Nature Human Behaviour, 20 januari). Wetenschappers krijgen voor vertrouwen omgerekend in een rapportcijfer gemiddeld een 7+ (3,62 op de schaal van 5). Nederland scoort ook ongeveer een 7, terwijl wetenschappers in Albanië en India voor vertrouwen respectievelijk een magere 6 en ruime 8,5 scoren. Hoe belangrijk is het publiek vertrouwen in de wetenschap en hoe is dit te behouden of nog verder uit te bouwen?



Philipp Schmid, onderzoeker desinformatie bij gezondheidszorgbeslissingen (Radboud Universiteit) en co-auteur van de Nature Human Behaviour -studie

‘Mensen maken elke dag duizenden beslissingen en het is onmogelijk om een expert te zijn over elk onderwerp waarover we beslissingen nemen. Tijdens de coronapandemie hebben we gezien hoe belangrijk het is als individuen en bevolkingsgroepen openstaan voor informatie vanuit wetenschappers: uit onderzoek bleek dat mensen die zich niet hebben laten vaccineren, die geen mondmaskers droegen en die zichzelf en hun dierbaren niet op de best mogelijke manier beschermden, weinig vertrouwen hadden in wetenschappelijke maatregelen of mensen die over deze maatregelen communiceerden. Vertrouwen in de wetenschap is dus essentieel voor individuen om goede beslissingen te nemen en te kunnen reageren op een crisis.

Het vertrouwen kan worden vergroot als wij als onderzoekers wetenschappelijke bevindingen op een betrouwbare manier over kunnen brengen. Hiervoor is het belangrijk dat deze woordvoerders worden gezien als competent en empathisch. Mijn collega’s en ik hebben vorig jaar onderzoek gepubliceerd waaruit blijkt dat het tonen van respect voor de wereldbeelden en waarden van een patiënt de bereidheid van patiënten om te luisteren naar advies van artsen en verpleegkundigen kan vergroten. Hierdoor kan ook de besluitvorming verbeteren. Het vertrouwen kan dus worden vergroot wanneer mensen zich veilig voelen om hun zorgen te uiten. Dat gevoel van veiligheid wordt vaak meer beïnvloed door hóe we communiceren dan door wat we zeggen.’



Bastiaan Rutjens, sociaal psycholoog (Universiteit van Amsterdam)

‘Vertrouwen in de wetenschap is ontzettend belangrijk. Als wetenschappers vragen we mensen erop te vertrouwen dat instanties buiten henzelf hen dingen over de werkelijkheid vertellen die ze niet altijd zelf kunnen waarnemen en die soms tegen hun intuïtie in gaan. De resultaten van deze studie verbazen me niet. Ze zijn redelijk in lijn met de cijfers die het Rathenau instituut regelmatig publiceert. Ik herken ze ook vanuit mijn eigen onderzoek. Als je mensen vraagt naar hun algemene vertrouwen in de wetenschap, is dit vrij hoog en zijn de cijfers geruststellend. Het beeld verandert als je mensen vraagt naar specifieke wetenschappelijke domeinen, zoals bijvoorbeeld onderzoek naar klimaatverandering, GMO’s en vaccins. Bij dit soort hete hangijzers zie je meer variatie. Het zijn vaak niet dezelfde groepen mensen die al deze wetenschapsdomeinen wantrouwen, maar over het algemeen gaat het om mensen die een afstand voelen tot de wetenschap. Als je geen onderzoekers kent of ziet in je omgeving, of de toepasbaarheid van wetenschap niet ziet, is dat een redelijk goede voorspeller voor scepsis. We moeten de wetenschap dus dichter bij mensen brengen om hun vertrouwen te laten toenemen. De onderzoekers van de Nature -studie schrijven in het persbericht dat mensen een verschil waarnemen in hun eigen prioriteiten en die van de wetenschap, en raden wetenschappers aan dit te adresseren. Ik snap deze kritiek, maar dat wetenschap niet altijd in lijn ligt met hoe je zelf naar de wereld kijkt is juist ook een kracht.’



Alma Tostmann, epidemioloog en onderzoeker bij het Radboudumc

‘Dat wetenschap iets is wat ieders belang dient, kunnen we als onderzoekers nog beter uitdragen. Het zou goed zijn als jonge onderzoekers bijvoorbeeld de kans krijgen lessen over wetenschap op scholen te geven, zoals de activiteiten die de Wetenschapsknooppunten organiseren. Zo maken leerlingen en leerkrachten kennis met de manier van denken en kijken en het redeneren en conclusies trekken die bij onderzoek doen horen. Wetenschappers moeten goed kunnen communiceren, maar de bevolking moet een zekere basiskennis hebben en begrijpen dat wetenschap geen mening is. Ik maak me zorgen over deze kwaliteiten door de personeelstekorten in het onderwijs.

‘Persberichten over onderzoek leggen de nadruk op doorbraken, maar in de praktijk leidt zo’n vondst vaak niet tot grote veranderingen. Uiteindelijk heeft dat een negatief effect. We kunnen beter investeren in genuanceerde outreach dan dat we valse beloftes naar buiten brengen.

‘Tijdens de coronapandemie ben ik veel in contact geweest met politici en beleidsmakers, en heb ik op televisie en op de radio uitleg gegeven aan het grote publiek. Het viel me toen op dat politici worden afgerekend op wat voor wetenschappers normaal is: dat je op basis van voortschrijdend inzicht je standpunt verandert. De bevolking vond het moeilijk te accepteren als we met de snel veranderende situatie en nieuwe kennis moesten bijsturen. Ik heb er geleerd dat het belangrijk is als wetenschapper bij je vakgebied te blijven, zo behoud je je geloofwaardigheid.’



Laurens Hessels, wetenschapsfilosoof en scheikundige bij het Rathenau instituut en aan de Universiteit Leiden

‘Uit de peilingen van het Rathenau instituut blijkt dat het hoge vertrouwen in de wetenschap eigenlijk heel stabiel is over de jaren heen. Om in de gaten te houden of het vertrouwen in de wetenschap door de tijd fluctueert, zal de komende tijd een grote groep mensen verschillende keren worden geënquêteerd. In 2021 publiceerden we het rapport Vertrouwde Wetenschap, waaruit blijkt dat het vertrouwen van burgers in wetenschap sterk samenhangt met transparantie. Burgers hebben meer vertrouwen als ze zien wat er in de wetenschap gebeurt. Mijn eigen onderzoek gaat over de interactie tussen wetenschappers en de maatschappij. Net zoals de auteurs van deze studie zien we dat wetenschap niet altijd goed aansluit bij de persoonlijke prioriteiten van burgers. Een veelbelovende oplossing is burgerwetenschap, citizen science, dat haalt wetenschap heel dichtbij. Burgers en wetenschappers zitten er samen rond de tafel. Zeker praktisch opgeleide Nederlanders hebben vaak geen onderzoekers in hun kennissenkring.

Zelf meten communiceert ook dat de eigen beleving telt. Samen met het RIVM onderzoek ik of mensen die zelf metingen uitvoeren van problemen in hun leefomgeving, zoals geluids- en geuroverlast, meer vertrouwen in wetenschap krijgen. ‘Ik denk dat huidige manieren van wetenschapscommunicatie nog te vaak gericht zijn op theoretisch opgeleide mensen. Wetenschappers die podcasts maken of blogs schrijven, of een interview geven aan de radio, zouden kunnen nadenken over hoe ze een nog breder publiek kunnen bereiken. Het is belangrijk dat ze in gesprek gaan met burgers, en niet alleen zenden.’