Zelfs onderzoek naar vlinders lijkt nu al slachtoffer te worden van bedreigingen. Is deze neerwaartse spiraal van polarisatie nog te stoppen en hoe beïnvloedt dit het onderzoek?

Door polarisatie en verruwing van het maatschappelijk debat krijgen Nederlandse wetenschappers steeds vaker te maken met intimidatie en bedreiging. Dit blijkt uit meldingen bij het platform WetenschapVeilig, dat door de Universiteiten van Nederland, KNAW en NWO is ingesteld. Dit tast de academische vrijheid aan en lijkt er al voor te zorgen dat onderzoekers in meer of mindere mate het publieke debat gaan vermijden.

Op 11 augustus meldt De Vlinderstichting een nieuw dieptepunt: een van haar medewerkers en auteur van een rapport over metingen aan pesticiden in Natura 2000-gebieden ontving doodsbedreigingen aan het woonadres. Hierop is uit veiligheidsoverwegingen besloten het bericht en rapport offline te halen en heeft De Vlinderstichting aangifte gedaan bij de politie. Komt zoiets vaker voor? In hoeverre beïnvloedt dreiging het werk van onderzoekers, en hoe bestrijden we deze neerwaartse spiraal?


Titia Wolterbeek, directeur van De Vlinderstichting

‘Voor ons kwam dit echt als een donderslag bij heldere hemel. We konden ook niet terugvallen op een protocol en hebben naar bevind van zaken gehandeld. De dreigbrief was bij de betrokken auteur in de brievenbus gedaan, dus dan komt zoiets opeens heel dichtbij. Er werd geëist dat we ons bericht op Nature Today, het onderzoeksrapport en de toelichting op onze website moesten verwijderen. Dat hebben we ook meteen gedaan, want de veiligheid van medewerkers gaat voor alles.

‘Het bericht kondigde aan dat sporen van pesticiden zijn aangetroffen in tien Natura 2000-gebieden. De resultaten gebruiken we om te kijken wat de doorwerking is op vlinders. Dat is interessant omdat het zicht geeft op hoe cocktails van pesticiden in het veld doorwerken op vlinderpopulaties. Omdat het een tussenrapportage en persbericht betrof konden we snel handelen, maar bij een wetenschappelijke publicatie is zoiets al veel lastiger. Het is ook iets wat je niet moet willen. Uiteindelijk heeft iedereen baat bij vrije communicatie over onderzoek.

‘De kwestie overviel ons nu en heeft ons ook huiverig gemaakt: moeten we voortaan toch terughoudender zijn bij het noemen van namen bij publicaties over mogelijk gevoelige onderwerpen? Onze kracht is juist de open manier waarop we onderzoek doen en daarover communiceren. We zijn nu toch iets van die onbevangenheid kwijtgeraakt.’


Han Olff, ecoloog aan de Rijksuniversiteit Groningen die zich meermaals uitsprak over de Oostvaardersplassen, stikstof en bodemberoerende visserij

‘Dreiging en intimidatie kunnen een afschrikwekkend effect hebben. Vooral voor jonge onderzoekers kan het de eerste keer heel bedreigend zijn en ook een reden zijn om te denken: ik zeg maar niets. Dat is jammer, want het beïnvloedt of en hoe onderzoekers deelnemen aan het maatschappelijk debat. Ik zie in mijn omgeving echt voorbeelden van mensen die zeggen: hier brand ik mijn vingers niet aan.

‘Voor mezelf geldt dat niet. Ik heb me nooit iets aangetrokken van bedreigingen. Ik blijf gewoon vertellen wat ik heb onderzocht. Maar ik besef dat dit voor iedereen verschillend is. De aard van de bedreiging, je persoonlijke situatie en je carrièrestadium spelen allemaal een rol. Het stomme is: het went. Je moet er bijna gepokt en gemazeld in worden.

‘Wat mij erg geholpen heeft, is de steun vanuit de universiteit. Ik kreeg een hotline, veiligheidscoördinatoren namen zelf contact op, en het college van bestuur benadrukte altijd dat wetenschappelijke vrijheid gerespecteerd moet worden. Toch denk ik dat er nog winst te behalen is in de communicatie vanuit universiteiten. Het moet glashelder zijn dat ze achter hun onderzoekers staan – óók voor wie nog nooit met intimidatie te maken heeft gehad. Daarnaast helpt het als oudere collega’s het gesprek aangaan met jongere onderzoekers, zodat het iets is waar je je samen op voorbereidt.’


Glenn Lelieveld, wolvenexpert en directeur Averti Ecologie

‘Het idiote is: wij willen als biologen de wereld juist mooier en leuker maken. Ik probeer in mijn werk het conflict tussen wolven en mensen juist te verminderen.

‘Ik krijg regelmatig vervelende reacties en heb ook zeer concrete doodsbedreigingen gehad. De gemiddelde toetsenbordheld verstuurt een haatbericht en denkt er drie seconden later al niet meer aan. Leuk is anders, maar onder de indruk ben ik niet. Dat zijn niet de mensen die je echt iets willen aandoen. Helaas zijn die er ook en ik heb daarom in overleg met de politie een aantal veiligheidsmaatregelen genomen. Zo is mijn adres slecht vindbaar, en als ik ga spreken bij een bijeenkomst waar boze mensen in de zaal zitten, dan doe ik dat onder politiebegeleiding. Maar ik ga het gesprek wel nog steeds aan. We zijn het niet gewend als wetenschappers, dus het voelt misschien fout, maar een overweging kan ook zijn om rapporten anoniem te publiceren.

‘Net als De Vlinderstichting werk ik vaak in opdracht van de overheid. Zij vragen om dit onderzoek, dat moet goed en veilig uitgevoerd kunnen worden. De opdrachtgever zou dekking moeten geven, maar dat is er veel te weinig. Dit incident bij De Vlinderstichting is bijvoorbeeld in het nieuws geweest, maar ik heb de minister er niet over gehoord. Dat vind ik slap.’


Catriene Thuring, proefdier-dierenarts en hoofd Centrale Dienst Proefdieren, Universitair Medisch Centrum Groningen

‘Bij proefdieren hebben we eigenlijk altijd al te maken gehad met tegenstanders en activisten. Die richten zich niet tegen de resultaten van onderzoek, maar tegen de methode van onderzoek.

'Het niet kunnen of mogen publiceren is eigenlijk altijd ontoelaatbaar, maar geldt zeker voor onderzoek met proefdieren. Niemand wil immers dat dezelfde proeven met dieren onbewust nog een keer elders gedaan worden. Activisme tegen dierproeven lijkt zich hier de laatste jaren juist minder te richten op proefdierfaciliteiten, maar heeft zich meer naar de politieke arena verplaatst.

'We krijgen nog steeds e-mails of telefoontjes van mensen die zeggen: ‘stop direct met alle dierproeven’. Zolang die niet vol staan met scheldwoorden of beledigingen staan we deze mensen altijd te woord. Open uitleggen waarom we dierproeven doen, hoe we dierproeven doen en hoe we constant werken aan de drie V’s: vervanging, vermindering en verfijning. We nodigen kritische vragenstellers ook altijd uit voor een rondleiding in onze faciliteit.

'De ervaring leert dat deelnemers daardoor eigenlijk altijd verbaasd zijn hoe anders het eraan toegaat dan ze vooraf denken. Vaak blijven ze wel tegenstander van dierproeven, maar is er toch sprake van wederzijds begrip en communicatie.

'Toch blijft er altijd een kleine groep mensen die je echt niet kunt bereiken: als het al begint met schelden of beledigingen, dan heeft het geen zin daar tijd aan te besteden.’