DOOR GERT VAN MAANEN - FOTO: IMAGESELECT - 31-01-2025 - Ecologie
Hoewel bosmuizen wel beukennootjes eten, helpen ze niet in de verspreiding van beuken. Foto: ImageSelect.
Bosmuizen eten en verspreiden wel beukennootjes, maar die ontkiemen niet, waardoor ze geen rol spelen in verspreiding van beuken.
Zaadeters die voedsel hamsteren, zijn zowel predatoren als verspreiders van plantenzaden. Zo’n dubbelrelatie wordt ook verondersteld voor bosmuizen en beuken, maar volgens Oostenrijkse biologen klopt dat niet. Na het lot van 639 beukennootjes vier jaren te hebben gevolgd, stellen ze vast dat geen enkel beukennootje succesvol kiemt dat is meegenomen door een muis (Biology Letters, 22 januari).
Bosmuizen zijn dus consumenten van beukennootjes en spelen geen rol in de verspreiding van beuken. Ook constateren de onderzoekers dat het hoogste aantal kiemende en intacte zaden niet wordt gevonden in mastjaren met topoogsten aan beukennootjes, maar juist in tussenliggende jaren met intermediaire zaadproductie. Er lijkt dus geen sprake van roofdierverzadiging: de hypothese die stelt dat bomen vooral flink uitzaaien in jaren dat ze een overmaat aan zaden produceren, die de populatie zaadeters simpelweg niet compleet kan opeten.
Het veldonderzoek is uitgevoerd in oerbos Rothwald dat wordt gedomineerd door Europese beuken (Fagus sylvatica), met als belangrijkste zaadeters drie soorten bosmuizen (Apodemus flavicollis, A. sylvaticus en A. alpicola) en rosse woelmuizen (Myodes glareolus). De zaadproductie aan beukennootjes en aanwezigheid van kleine zoogdieren is gemeten met 81 zaadvallen en 50 diervallen.
Daarnaast zijn ‘cafetaria-experimenten’ uitgevoerd waarbij ieder studiejaar 180 individueel gezenderde of gemarkeerde zaden zijn verstrekt en van 84 procent daarvan het uiteindelijke lot is bepaald.