DOOR GERT VAN MAANEN_ - FOTO: RYAN ASH - 16-11-2019 - Biologie

Britt Wray in haar TED-talk: ‘Kun je het je kinderen wel aandoen dat ze opgroeien in een wereld waar natuurrampen steeds vaker optreden?’ Foto: Ryan Ash
Wetenschappers moeten vaker aansprekende verhalen vertellen, vindt de in wetenschapscommunicatie gespecialiseerde Canadese bioloog en radiomaker Britt Wray.
‘Moet ik nog wel kinderen krijgen in dit tijdperk van klimaatverandering? Dat is een heel persoonlijke vraag, maar voor veel jongeren een kwestie met grote relevantie. Kun je het je kinderen wel aandoen dat ze opgroeien in een wereld waar natuurrampen als extreme stormen, overstromingen en natuurbranden steeds vaker optreden?’, zegt de Canadese bioloog, radiomaker en expert in wetenschapscommunicatie Britt Wray (1986). Ze heeft zichzelf gespecialiseerd in wetenschappelijke verhalen vertellen en in ethische vragen rond synthetische biologie en het laten herleven van uitgestorven soorten. Ze geeft een interview op een zonnig terras in Leiden op doorreis naar het Nijmeegse InScience-festival voor wetenschappelijke films, waar ze zaterdag 9 november een van de hoofdsprekers was.
Millennials
De kwestie kinderen krijgen was onderdeel van een TED-talk die Wray in mei gaf over de gevolgen van klimaatverandering op de geestelijke gezondheid, die inmiddels door bijna anderhalf miljoen mensen via internet is bekeken. ‘Voor millennials is het een heel herkenbaar dilemma, mijn ervaring is dat alleen oudere mensen zich er over verbazen’, constateert Wray. Er bestaat zelfs een actiegroep, BirthStrike, die vanwege de ecocrisis oproept geen kinderen meer te krijgen. Zij relateren kinderen op de wereld zetten aan een verdere groei van de wereldbevolking en vergroting van de koolstofvoetafdruk. ‘De jonge generatie – met Extinction Rebellion en Greta Thunberg als exponenten – is zo uitgesproken omdat ze klimaatverandering echt zien als levensbedreigend.’
‘Ik werd gegrepen door de mogelijkheden om het verhaal van wetenschap voor het voetlicht te brengen’
Wray raakte geïnteresseerd in wetenschapcommunicatie tijdens haar biologiestudie in Toronto. ‘Zoals waarschijnlijk iedere bioloog was ik gefascineerd door de manier waarop David Attenborough verhalen vertelde in zijn natuurdocumentaires. Als student begon ik met het maken van radioprogramma’s op de universiteit met steeds meer focus op wetenschap. Gaandeweg kwam ik in contact met kunstenaars en ontwerpers uit de bioartist -gemeenschap en ontdekte ik dat ik meer geïnteresseerd was in het verhaal achter wetenschappelijke ontdekkingen dan in zelf onderzoek doen in het laboratorium. Ik werd gegrepen door de mogelijkheden om middels interviews, beelden, kunst en design het verhaal van wetenschap voor het voetlicht te brengen’, vertelt Wray.
Grensvlak
Na haar interdisciplinaire master in Art, Media en Design deed ze promotieonderzoek in Kopenhagen op het grensvlak van wetenschapscommunicatie en synthetische biologie. ‘Dat was een onderwerp dat precies past bij mijn interesses en waardoor ik me kon ontwikkelen tot een soort cultureel antropoloog van de synthetische biologie. Ik heb me vooral toegelegd op de manier waarop alle direct betrokkenen praten over en reflecteren op de emotionele aspecten die samenhangen met het ingrijpen op leven.’
De-extincties
Die insteek speelt ook een rol in haar boek Rise of the Necrofauna dat ze schreef over de pogingen van wetenschappers om uitgestorven dieren weer tot leven te wekken door middel van genoomreconstructies en kloontechnieken. ‘Ik werd op het idee gezet door de plannen van Amerikaanse onderzoekers om de al een eeuw uitgestorven trekduif weer tot leven te wekken. Zo’n de-extinctie spreekt zeer tot de verbeelding en de onderzoekers hebben hiervoor al steun weten te verwerven bij miljonairs. Het is omgeven met een positivistische visie op de kracht van gentechnologie. Een sfeer van go, go, go, maar daar valt best het nodige op af te dingen. Dat geldt ook voor de plannen om wolharige mammoeten te laten herleven en hun oude ecologische sleutelfunctie terug te geven in het lostrappen van de isolerende sneeuwlaag op de Siberische steppes’, aldus Wray.
‘Uiteindelijk bereik je hoogstens zoiets als sciencefiction die nergens toe leidt’
‘Voor zulke de-extincties heb je genetisch donormateriaal nodig, maar dat heeft veranderingen ondergaan of is afkomstig van een verwante soort. Je kunt een kern inbrengen in een donor-eicel, maar dat lukt niet voor mitochondriën. Verder zijn er onzekerheden rond het genoomredigeren en de embryonale ontwikkeling in een surrogaatmoeder. Uiteindelijk bereik je hoogstens zoiets als een pseudo-hybride, een heel oppervlakkige de-extinctie, opwindende sciencefiction die nergens toe leidt. Een uitgestorven soort kun je nooit meer tot leven wekken’, zegt Wray.
Frustraties
‘Het kost veel geld en inspanning. Daarom begrijp ik de frustraties bij natuurbeschermers die juist wanhopig proberen een bijna uitgestorven soort in leven te houden. Daarnaast is er nog het signaal dat uitsterven niet zo erg is, omdat we als het echt nodig is een soort wel weer tot leven kunnen wekken’, aldus Wray. ‘Het verhaal wordt wat mij betreft al heel anders als je genetische kennis inzet om bijvoorbeeld te proberen koraalrifsoorten beter bestand te maken tegen opwarming van het zeewater en zo koraalriffen van de ondergang te redden.’
Wray is zeer positief over de bioscoopfilm Genesis 2.0. Deze film portretteert de totaal verschillende werelden van jagers die subfossiele slagtanden van mammoeten zoeken in Siberië en wetenschappers die mammoetresten zoeken om deze dieren te klonen, met een bijrol voor de Amerikaanse geneticus George Church en de Koreaanse hondenkloner Woo Suk Hwang. ‘De film zit vol met prachtige scènes en stelt op een aansprekende manier ethische, sociale en wetenschappelijke vragen aan de orde’, aldus Wray. ‘Dat is iets wat in veel wetenschappelijk ingestoken verhalen nog ontbeert.’

Rise of the Necrofauna - The Science, Ethics, and Risks of De-Extinction
Britt Wray, Greystone Books
Hardcover, 345 pg, €30 (eBook: €15)