De winnaar van de columnestafette 2020 is Sytske Schep van de Amsterdamse studievereniging met haar column 'Plasticiteit'). Zij krijgt 100 euro en een oorkonde. Ook in komend jaar is er weer de columnestafette 2021.
In 2020 hield Bionieuws en het Landelijk Overleg Biologie Studenten (LOBS) weer een column-estafette. Hierbij verzorgden studenten van de acht aangesloten studieverenigingen bij toerbuurt een column, van GLV Idun in Groningen tot Biota Natura in Den Bosch. De winnende columns van iedere ronde zijn gepubliceerd in Bionieuws en staan hieronder.
Studievereniging - Deadline - Publicatie
GLV Idun - 16 jan - BN 02: 1 feb (geplaatst!)
Gyrinus natans – 13 feb - BN 04: 29 feb (geplaatst!)
BeeVee – 12 mrt - BN 06: 28 mrt (geplaatst!)
UBV - 9 apr - BN 08: 25 apr (geplaatst!)
Biologica – 14 mei - BN 10: 30 mei (geen inzending!)
Congo - 11 juni - BN 12: 4 juli (geplaatst!)
LBC - 3 sep - BN 14: 19 sep (geplaatst!)
Biota Natura – 1 okt – 17 okt (geplaatst!)
Eerdere edities:
-De columnwedstrijd 2018-2019 is gewonnen door Celine Huisman, Leidse Biologen Club
-De columnwedstrijd 2017-2018 is gewonnen door Stijn de Jong / Utrechtse Biologen Vereniging
-De columnwedstrijd 2016-2017 is gewonnen door Robbert Folmer / Leidse Biologen Club.
-De columnwedstrijd 2015-2016 is gewonnen door Veerle de Goederen / BVW Biologica.
Hieronder komen de in 2020 geplaatste (winnende) columns per studievereniging.
Arachnofobie
Nadat je op een warme zomeravond in de tuin hebt gezeten, loop je nietsvermoedend op je slippers het huis weer binnen. Alle lichten zijn uit, zogenaamd om de muggen buiten te houden. Maar dan ineens zie je het. Een grote, zwarte schaduw die zich vliegensvlug over de vloer voortbeweegt. Twee keer knipperen en hij is verdwenen, onder de koelkast. Ondertussen staan je nekharen overeind en bonkt je hart in je keel. Dat was er een, honderd procent zeker. En ze komen altijd met z’n tweeën.
Arachnofobie. De extreme of irrationele angst voor spinnen. Zoals wij biologen maar al te goed weten, zijn spinnen een onmisbaar onderdeel van de voedselketen. En zeg nou zelf: hier in Nederland hebben we weinig te vrezen van die achtpotige monstertjes. Waarom dan die buitensporige angst? Evolutionair gezien blijft het een mysterie. Misschien hadden onze spinnenvrezende voorouders een overlevingsvoordeel ten opzichte van de niet-arachnofoben in de context van giftige spinnen.
Maak bijvoorbeeld kennis met Peter de vogelspin, gewoon hier in Groningen
Overlevingsvoordeel of niet, een spinnenfobie kan verdomd lastig zijn. Of je nu Home Alone of Harry Potter en de Geheime Kamer kijkt, iets uit de kelder moet pakken of je studentenkamer een grondige schoonmaakbeurt wilt geven, het zit je in de weg. Gelukkig zijn er manieren om ervan af te komen. Maak bijvoorbeeld kennis met Peter de vogelspin, gewoon hier in Groningen. Peter is een bewoner van de durfpoli en werkt mee om kinderen en jongeren van hun fobie af te helpen door middel van exposure therapy. Eerst is Peter gewoon aanwezig tijdens de gesprekken, in een afgesloten glazen potje. Maar later moet er met het potje worden rondgelopen en mag Peter er zelfs uit! Eerlijk? Het hele concept geeft me de kriebels. Hoewel ik enorm veel respect heb voor de dappere cliënten en medewerkers, moet ik er niet aan denken om een vogelspin te aaien. Voorlopig kan ik maar beter gewoon in Nederland blijven, waar spinnen nog met gemak in de stofzuiger verdwijnen.
En ter geruststelling: die huisspinnen komen niet met zijn tweetjes, dus laat je niet bang maken.
Renske Karsenberg namens studievereniging GLV Idun van Rijksuniversiteit Groningen
Dit is de 1e aflevering van de columnestafette voor studenten, ditmaal verzorgd door GLV Idun
Trollen
Zelden luister ik klassieke muziek. Desondanks slaag ik erin een favoriet stuk te hebben: Peer Gynt van de Noorse componist Edvard Grieg. Vooral het deel ‘In de hal van de Bergkoning’ spreekt me aan. In dit gedeelte, met muziek vol spanning en chaos, bevindt hoofdpersoon Peer Gynt zich in een ondergrondse ruimte, omringd door trollen die hem levend willen koken, aan het spit willen rijgen en in mootjes willen hakken. Naast trollen kent de Noor(d)se mythologie nog veel meer fabelachtige wezens. Daarmee bezit zij een soortenrijkdom waar ieder productiebos stikjaloers van zou worden. Dat geldt eigenlijk voor alle mythologieën die de wereld gekend heeft.
Ook vandaag de dag blijven fantasiebeesten ons fascineren. King Kong en Godzilla steken eens in de zoveel tijd weer de monsterlijke kop op in bioscopen, Dracula is zelden populairder geweest dan nu en miljoenen mensen (waaronder ikzelf) kijken reikhalzend uit naar het volgende deel van Fantastic Beasts and Where to Find Them. Van alle mythische wezens delen er vele een belangrijk kenmerk: ze zijn hartstikke gevaarlijk. En dat is ook niet zo gek.
Het doet iets met je brein als je een mogelijke prooi bent
Vroeger, heel vroeger, toen de mens nog een wild dier was, stond hij niet bovenaan de voedselketen. Hij moest altijd oppassen dat hij geen hongerige leeuw, krokodil of anaconda tegen het vervaarlijke lijf liep. Het doet iets met je brein als je een mogelijke prooi bent. Zeker als je dat miljoenen jaren lang bent, zoals de mens en zijn voorlopers. Iets dat zo diepgeworteld is wordt niet zomaar verdreven door een paar millennia beschaving. Angst ligt altijd op de loer en slaat vaker toe dan de roofdieren doen. Zo kan het gebeuren dat een paar Schotten in de verte, door de mist heen, een boomstronk in Loch Ness zien drijven en vervolgens thuiskomen met verhalen over een gigantisch monster.
Hoe zou de mythologie eruitgezien hebben als wij apex-predators geweest waren? Vermoedelijk had Grieg de ontmoeting van Peer Gynt met de trollen dan een stuk minder spannend laten klinken.
Thijs Savelkouls, namens Gyrinus natans
Dit is de 2e aflevering van de columnestafette voor studenten, ditmaal verzorgd door Gyrinus natans
Bekende onwennigheid
Elke dag vertrek ik naar mijn werkplek op de universiteit, net zoals alle andere studenten. Toch voelt deze keer anders, alsof er een nieuwe wind waait door een anders zo drukke campus. Misschien zijn het de eerste paar lenteachtige zonnestralen die langs de knoppen stralen, of misschien zijn het toch de maatregelen die recent aangekondigd waren door de overheid. Het coronavirus maakt veel los bij mensen.
Eenmaal aangekomen op de universiteit is het eerste wat me opvalt een kruiwagen vol met spullen om je te beschermen tegen het virus. Toch denk ik bij mezelf; goh, met de verlatenheid van de faculteit kunnen deze spullen beter gebruikt worden in het ziekenhuis 250 meter verderop. Na mijn naam genoteerd te hebben bij de portier grijp ik instinctief naar mijn mobiel voor mijn rooster. Niks, natuurlijk. Volgens de richtlijnen hoor ik hier niet eens te zijn.
Het menu voor vandaag; de schrik van veel biologiestudenten. Statistiek
Op de gang kom je toch nog een bekend gezicht tegen, een microbioloog die haastig haar experiment probeert te redden. Niemand weet wanneer alles gaat sluiten. Om niet compleet verzwolgen te worden door het negatieve nieuws log ik in, en haast mij langs de laatste corona-updates. Bijna etenstijd. Updates komen altijd in de middag, er is dus nog tijd om te werken.
Het menu voor vandaag; de schrik van veel biologiestudenten. Statistiek. Na online het college in te hebben gehaald, begint het bij je te dagen dat de kans dat het examen überhaupt niet doorgaat zeer aanwezig is. Toch is het belangrijke informatie, aangezien de overgrote meerderheid van onderzoeken statistisch niet juist onderbouwd is. En als aspirant-onderzoeker is het belangrijk om op te letten.
Later op de dag begint het vreemde gevoel dat in de ochtend aanwezig was steeds harder te bonzen in mijn hoofd. Het zijn toch de lentekriebels. Tijd om naar buiten te gaan.
Sverre Creuwels namens de Nijmeegse studievereniging BeeVee
Dit is de 3e aflevering van de columnestafette voor studenten, ditmaal verzorgd door BeeVee
Even pauze voor de natuur
Het is warm voor april. De zonnestralen strelen mijn huid terwijl ik een stoffig boek in mijn handen heb en ik me bedenk dat het lang geleden is dat ik daadwerkelijk de tijd heb gehad een boek te lezen. Net teruggekeerd uit Thailand waar ik even heb kunnen proeven van het ‘backpackleven’, de vreemde natuur heb kunnen zien waar we in colleges over leerden en met mijn voeten in het zand heb kunnen wroeten. Te kort zullen we maar zeggen, want de kans om meer te ontdekken hebben we niet gekregen.
Op Schiphol is het koud en verlaten, terwijl we met argusogen worden aangekeken. Opeens zijn wij het vreemde organisme waar de mens geen controle over heeft. We verstoppen ons, draaien om elkaar heen uit angst of respect. In een grote stad waar voorheen niemand elkaar op straat begroette zijn we nu opeens allemaal kennissen. Iedereen in hetzelfde schuitje kan blijkbaar ook mooie dingen naar boven halen. We schrijven ‘gefeliciteerd’ op de straten en doen boodschappen voor vreemden. Ik ken je niet, maar toch lach je naar me, even lachen en zwaaien, vanachter het raam.
Terwijl wij ons terugtrekken begint het om ons heen te gonzen van het leven
Geen studie, werk, vrienden of familie. Het is stil op straat en de mens lijkt zich in een soort winterslaap te begeven. Maar dan zie ik het: terwijl wij ons terugtrekken begint het om ons heen te gonzen van het leven. Een bijtje dat voorzichtig zijn eerste bloemen begint te verkennen. Een hert dat aan het gras begint te knabbelen dat al een tijdje niet meer is gemaaid. Een strand bezaaid met vogels die hun vleugels laten drogen in de zon. Een helderblauwe lucht, waar de bekende witte strepen van de vliegtuigen nu ontbreken, en een vis die nieuwsgierig de heldere grachten ontdekt. Onze gedwongen rust is hen welkom. Even pauze voor de natuur.
Floor Edixhoven namens de Utrechtse Biologen Vereniging
Dit is de 4de aflevering van de columnestafette voor studenten, ditmaal verzorgd door UBV
Plasticiteit
Ik ben een neurobioloog. De reden hiervoor: ‘Ik houd niet van planten’. Ik vind het lastig me te verdiepen in dingen zonder bewustzijn of ambities. Echter sinds de coronacrisis is begonnen, lonk ik naar groen. Eerst dacht ik dat het was omdat ik verlangde naar buiten zijn. Dat de student in mij niet kon zonder de goudgele rakkers in een zonovergoten park en dit na wilde bootsen door het park naar binnen te halen. De dagen opgesloten op mijn twaalf vierkante meter in ‘Amsterdam’ (buiten de ring, dus telt het dan?) namen de overhand en ik wilde niets liever dan het gras tussen mijn tenen voelen.
Ik ben er inmiddels achter dat het verlangen naar planten door iets anders komt. Mij is altijd geleerd dat het brein zo ontzettend plastisch is. Er zijn casestudies bekend van mensen met vrij zwaar hersentrauma die met behulp van therapieën vrijwel weer als vanouds worden. Ook in minder invasieve voorbeelden wordt de flexibiliteit van het brein bejubeld: kijk maar naar hoe makkelijk mensen zich kunnen houden aan regels en hoe goed we zijn in leren.
Al stekkend zag ik echter in planten een plasticiteit die ik in mezelf niet kon vinden
Het brein past zich zó goed aan, is het bericht. Ik had alleen behoorlijk veel moeite me aan te passen aan de wereldwijde pandemie. Al stekkend zag ik echter in planten een plasticiteit die ik in mezelf niet kon vinden. Ik kan blaadjes afsnijden, -knippen, -scheuren en vrijwel altijd slaag ik erin een plant te laten groeien, zonder dat ik echt botanisch begaafd ben.
Nu ons leven allemaal zo plotseling onderbroken wordt, hebben we die herinnering aan de plasticiteit van de natuur nodig. De natuur, waar alles onverstoord verder gaat. Als het mos tussen de stoeptegels doorgroeit, groeien wij door de pandemie. En dat is waarom ik van planten ben gaan houden.
Sytske Schep namens de Amsterdamse studievereniging Comt Onooslen Naerstighlijck Gheleertheydt Ontvanghen
Dit is de 6de aflevering van de columnestafette voor studenten, ditmaal verzorgd door Congo
Een groene stad
Ik ken de stad als mijn broekzak. Elke brug, elk steegje en elk park heb ik bewandeld. De bloemen geroken, bomen geknuffeld en bramen geplukt. Wandeling na wandeling heb ik gemaakt, door de stadsparken en langs de grachten, om de sleur van het thuiszitten te kunnen doorbreken. Iedere keer weer net een andere route om de spanning erin te houden en nieuwe plekken te ontdekken.
En nieuwe plekken waren er genoeg. Overal in de stad zijn er nieuwe bruggen uit de grond gestampt om de coronawandelaar een groter territorium te bieden. Nieuwe bruggen vormen nieuwe wegen naar nog niet verkende parken. Parken waar bomen zijn geplant, bloemenperkjes zijn aangelegd en vogelhuisjes zijn opgehangen. Allemaal verbonden tot één grote wandeling.
Overal in de stad doemen advertenties op voor groene daken
De gemeente heeft duidelijk de smaak te pakken. Er wordt hard gewerkt om alle singelparken met elkaar te verbinden, ze te vergroten en de bewoners de beste outdoor experience te geven in een stenen stad als Leiden. Overal in de stad doemen advertenties op voor groene daken. Subsidie ligt klaar voor degenen die het wagen hun dak te vermossen en te vergrassen, wat de bioloog in mij steeds trotser maakt op mijn stad.
En trots mag ik ook zeker zijn. Mijn kleine studentenstadje is namelijk benoemd tot Biodiversiteitsstad van Europa! Eén van de tien dan wel. Een stenen proeftuin die we, met steun vanuit Europa, gaan vergroenen, waar we de biodiversiteit gaan vergroten en met mens en natuur bestand gaan maken tegen het klimaat. Een geweldig experiment dus om ons als biologen lekker mee te bemoeien. En de eerste zaadjes zijn al geplant! Ik zit op de eerste rij om die zaadjes te zien groeien. Mijn wandelschoenen gaan voorlopig nog niet de kast in.
Noor Parmentier namens de Leidse Biologen Club
Dit is de 7de aflevering van de columnestafette voor studenten, ditmaal verzorgd door de Leidse Biologenclub (LBC)
Een nieuwe schooldag
De vakantie zit er alweer even op en de universiteiten en hogescholen zijn weer begonnen met de colleges. Of beter gezegd voor mijn hogeschool: online colleges en één dagdeel per week op school colleges. Welke colleges? Dat verschilt per week. Dan kijk ik op mijn rooster om te zien welke colleges ik werkelijk in de schoolbanken mag volgen en welke colleges ik vanachter de webcam moet volgen. Deze week: genetica van half tien tot half elf, op naar school dus.
Eenmaal aangekomen bij de hogeschool moet ik eerst überhaupt vinden waar ik naar binnen mag. Overal staan borden met pijlen. Eindelijk binnen zie ik nog meer pijlen van looproutes die je moet volgen. ‘Hoe kom ik nu bij mijn lokaal door deze routes?’, denk ik bij mijzelf. Eenmaal het lokaal gevonden moet ik even wachten tot ik naar binnen mag. Dan mag ik naar binnen en zie ik dat alle tafels ver uit elkaar staan, iedereen alleen aan één tafel zit en dat de docent alleen vooraan bij het bord mag blijven.
Een practicum dat je normaal gesproken met tweetallen uitvoert, doen ze nu alleen
Tijdens het college heeft een klasgenoot een vraag, de docent roept dat de student zijn vraag klassikaal moet stellen omdat hij niet vrij door het lokaal kan lopen. Dan zie ik door een van de ramen het practicumlokaal waar net een practicum begonnen is. Een practicum dat je normaal gesproken met tweetallen uitvoert, doen ze nu alleen. De docent in het practicumlokaal loopt wel vrij door het lokaal, maar hij draagt dan ook wel een gelaatsscherm voor zijn gezicht tijdens het gehele practicum.
Het college is voorbij en ik mag het lokaal verlaten, waar moet ik nu heen? De pijlen wijzen naar een deur die eindigt in een smal en donker trappenhuis. Eenmaal beneden realiseer ik mij dat ik de hogeschool door een nooddeur moet verlaten. Dit allemaal bij elkaar is het een vreemde manier om zo colleges te moeten volgen.
Wilco Siemes namens studievereniging Biota Natura van de HAS Hogeschool
Dit is de 8ste (en laatste) aflevering van de columnestafette voor studenten, ditmaal verzorgd door de Biota Natura