NB: de komende Columnestafette 2020.
Ook in het studiejaar 2018-2019 hielden Bionieuws en het Landelijk Overleg Biologie Studenten (LOBS) weer een column-estafette. Hierbij verzorgden studenten van de acht aangesloten studieverenigingen bij toerbuurt een column, van GLV Idun in Groningen tot Biota Natura in Den Bosch. De winnende columns van iedere ronde zijn gepubliceerd in Bionieuws en de redactie heeft op basis van criteria als leesbaarheid, originaliteit en argumentatie de column 'Ingeburgerde natuur' van Celine Huisman, namens de Leidse Biologen Club (LBC) uitgekozen tot algemeen winnaar. Zij ontvangt 22 november de Bionieuws-columnprijs, een oorkonde en 100 euro!
Bionieuws wil met deze columnestafette stimuleren dat biologiestudenten hun meningen en inzichten verwoorden en met vak- en studiegenoten delen.
Gepubliceerde columns per studievereniging:
GLV Idun: Novembers viooltje - Renske Karsenberg (3 november 2018)
Gyrinus natans: Biodigitalisering - Maxim Metzelaar (29 november 2018)
BeeVee: Wandelen tot je erbij neervalt - Maaike Lamers (2 februari 2019)
UBV: Verantwoordelijk ouderschap - Winnie Henderson (2 maart 2019)
Biologica: Mijn afgedwaalde zoektocht - Marthe Lamain (30 maart 2019)
Congo: Trots als echte bioloog - Jamie Hoefakker (4 mei 2019)
LBC: Ingeburgerde natuur - Celine Huisman (1 juni 2019) - WINNAAR
Biota Natura: Stoomtreinen & Steenkool - Jeroen van Kuijk (7 juli 2019)
Eerdere edities:
Winnaar columnwedstrijd 2017-2018: Stijn de Jong / Utrechtse Biologen Vereniging
Winnaar columnwedstrijd 2016-2017: Robbert Folmer / Leidse Biologen Club.
Winnaar columnwedstrijd 2015-2016: Veerle de Goederen / BVW Biologica.
Hieronder de geplaatste columns per studievereniging.
Stoomtreinen & Steenkool
Zonnestralen prikken in mijn ogen terwijl ik door een draaideur loop, even heb ik alleen maar aandacht voor de zon en dat zomerse gevoel. Een gevoel dat al snel wordt overstemd door het geluid van een locomotief die langzaam komt aanrollen. Zodra de locomotief stil staat, begin ik met het inladen van de kolen. Mijn handen en kleding beginnen steeds zwarter te kleuren door het kolenstof, en het dringt steeds verder tot mij door dat ik de tender van deze trein sta te vullen met miljoenen jaren aan plantenresten.
Als biologiestudent sta je waarschijnlijk sneller stil bij natuurlijke processen zoals de vorming van steenkool. Terwijl bezoekers die even geen zin meer in hebben in een achtbaan langzaam in de trein gaan zitten, rijst bij mij de vraag hoe diezelfde bezoekers naar natuurlijke processen kijken. Zouden zij er zich bewust van zijn dat ze door het park kunnen rijden dankzij al die planten? Een opgeschrikte kraai vliegt snel weg zodra de trein vertrekt. Zou iemand het door hebben dat we net het foerageergedrag van deze kraai bruut verstoord hebben?
'Zelfs als je niet bezig bent
met biologie blijf je toch
bezig zijn met biologie'
Zelfs als ik werk en niet bezig ben met mijn studie stromen mijn gedachten vol met deze biologie-gerelateerde vragen. Is dit dan de keerzijde van een studie biologie? Zelfs als je niet bezig bent met biologie blijf je toch bezig zijn met biologie. Ervaren studenten van andere studies dit ook, of zijn biologiestudenten hierin alleen?
Ondertussen aangekomen op het station krijg ik de eeuwig terugkerende vraag of de locomotief echt op kolen rijdt en hoe dat dan zou moeten werken. En voor de zoveelste keer licht ik de werking van de trein en steenkolen met een glimlach toe. Het is duidelijk dat bezoekers het op dit moment te druk hebben met achtbanen en sprookjes om over natuurlijke processen te filosoferen.
Jeroen van Kuijk, namens Biota Natura, geplaatst in Bionieuws 12 van 7 juli 2019
WINNENDE COLUMN IN DE BIONIEUWS-COLUMNESTAFETTE 2018-2019!
Ingeburgerde natuur
De lift zoemt enthousiast, maar er komt geen enkele beweging in het gevaarte. We kijken alvast omhoog naar de 46 meter hoge aardobservatietoren van de Universiteit van Twente, tot een van ons het overduidelijke uitspreekt: ‘Dat wordt weer de trap.’ Dus daar gaan we, omhoog spiralend over de ladders met onze uitrusting, zwoegend voor de wetenschap. Of in ieder geval voor onze bachelorscriptie.
Om ons heen verschijnen de eerste nieuwe blaadjes aan de sparren in dit deel van het Speulderbos, een gebied ten oosten van de Veluwe. We verzamelen onderweg naar boven de naalden voor laboratoriumonderzoek, waarna we op bijna 50 meter hoog uitrusten en stil worden van het uitzicht – en misschien ook van het wiegen van de uit steigers bestaande toren in de wind. Tot zover het oog reikt, zijn er sparren en andere bomen te zien en vergeten we als ‘Randstadkindjes’ even dat dit ook Nederland is: er is hier natuur! Alhoewel, natuur?
'Het is daarom geen natuur volgens de
veelgebruikte definitie dat natuur als is
dat zich buiten menselijke doelstellingen handhaaft'
Dit deel van het bos is aangelegd als plantage van nagenoeg één soort, de douglas-spar of Pseudotsuga menziesii. In strikt biologische zin is het een exoot uit de Verenigde Staten, geïntroduceerd in de negentiende eeuw. Het is daarom geen natuur volgens de veelgebruikte definitie dat natuur alles is dat zich buiten menselijke doelstellingen handhaaft. Toch druist het tegen al mijn gevoel in dat deze – voor Nederlandse begrippen – weidsheid, deze plek die aan zoveel dieren een thuis biedt en zoveel mensen aantrekt om er te wandelen en tot rust te komen, geen natuur zou zijn. En trouwens, wat is er niet aangeraakt door de mens tegenwoordig? Deze sparren zijn prima ingeburgerd, dacht ik zo.
De stilte is alweer voorbij en ik help een van mijn begeleiders, een Amerikaanse postdoc die nog Nederlands aan het leren is, met het uitpakken van de apparatuur. We moeten metingen doen vandaag, niet filosoferen over exoten.
Celine Huisman, namens de Leidse Biologen Club (LBC) - geplaatst in Bionieuws 10 van 1 juni 2019
Trots als echte bioloog
Een kakofonie van stemmen, zowel bekend als onbekend, dringt zich door de ruimte en bezit elk vlak. De aanwezigen stralen, evenals de glimlach van het meisje op het podium dat spreekt over de glorie van het zijn van een bioloog. Zij, net als alle andere sprekers, is trots om bioloog te zijn. De betekenis daarvan wordt niet vaak zo mooi doch treffend beschreven als op deze avond.
Als psychobioloog zie ik de wereld tegenwoordig graag in termen van stimuli, transmitters en receptoren. Het versimpelt de wereld; het vertraagt, het verkleint. Niet zoals de biologie of zoals de biologen verzameld in deze ruimte, op deze avond. Zoals je in de psychobiologie denkt in termen van milliseconden, kan je in de biologie denken in jaren. Zo wordt op dit eeuwfeest van Congo gedacht in termen van tientallen jaren: honderd om precies te zijn.
'De lichten bieden een dynamische
achtergrond bij de bekende en
onbekende geluiden'
De lichten flitsen als actiepotentialen door de ruimte, iets wat alleen een psychobioloog zou denken en zeggen. Het rode licht doet me denken aan het exciterende glutamaat, en het blauwe aan gamma-aminoboterzuur (GABA) met het remmende karakter. De lichten bieden een dynamische achtergrond bij de bekende en onbekende geluiden die door de zaal galmen. De bekendere, voor mij dan, zijn geluiden ontwikkeld binnen een biologenvereniging met een diepe basis. Sommige geluiden bestaan kennelijk al tientallen jaren, ontwikkeld door biologen door de jaren heen – zo vertelt een nieuwe spreker op het podium.
Zo leerde ik ooit over zebravinken – Aeniopygia guttata – die ook hun eigen taal kunnen ontwikkelen, hun eigen subcultuur, afhankelijk van waar ze opgroeien. Zo ontwikkelen wij ook onze eigen subcultuur, die van echte biologen. De combinatie van gedachtepatronen, zo biologisch en neurologisch, overvalt me enigszins. Maar dit is het juist, deze combinatie, die onze subcultuur zo bijzonder maakt. Dit is het wat me trots maakt om bioloog te zijn en zo voel ik me vanavond ook: een echte bioloog.
Jamie Hoefakker, namens Comt onoos’len naerstighlyck gheleertheydt ontvanghen (Congo) - geplaatst in Bionieuws 8 van 4 mei 2019
Mijn afgedwaalde zoektocht
Als een vriendin mij aanspreekt of ik misschien interesse heb om een column te schrijven voor in het krantje Bionieuws, ben ik vrolijk verrast. Ik lees de poster twee keer door voordat ik zeg dat ik ernaar zal kijken. Pas wanneer ik in mijn kamertje ben aangekomen, na mijn middagpracticum, bedenk ik me dat ik niks meer heb geschreven sinds de middelbare school, op een paar verslagen en mailtjes na.
Zoekend in mijn kast vind ik oude edities van Bionieuws van mijn vriend, waarvan een paar nog in het plastic verpakt. Ik speur door de columns op zoek naar inspiratie, besef me dat ik nog lang niet teveel kamerplanten bezit, nog nooit heb gewandeld in de buurt van Nijmegen en dat ook ik onbewust mijn ouders en vroegere schoolvrienden heb aangestoken met biophilia. Door mijn postvak snuffelend zoek ik naar de regelementen voor het schrijven van een column, want ik heb nog geen idee hoe dit aan te pakken of waarover te schrijven.
'Ik zal geen spoilers geven,
maar ik kom wel meteen op een
nieuw tabblad terecht voor inductie'
Stiekem ben ik zoekend naar een serendipiteit, zoals Alexander Fleming penicilline ontdekte. Zodra ik me realiseer dat ik hier eigenlijk naar op zoek ben, google ik waar het woord nou vandaan komt en natuurlijk heeft Wikipedia het antwoord. Ik zal geen spoilers geven, maar ik kom wel meteen op een nieuw tabblad terecht voor inductie, niet de natuurkundige inductie, maar de filosofische.
Mijn zoektocht zet zich voort, totdat ik honger begin te krijgen en opsta om maar eens te gaan koken. Terwijl mijn pasta zachtjes sputtert, dringt het pas tot me door dat mijn onderzoek me geen concreet resultaat heeft behaald. Ach ja, zo gaat dat soms.
Marthe Lamain, namens B.V.W. Biologica - geplaatst in Bionieuws 6 van 30 maart 2019
Verantwoordelijk ouderschap
Achtentwintig zijn het er. Mijn kinderen, mijn schatjes, mijn kamerplanten dus. Best veel, vooral als je het zo uitspelt. Het leven met kamerplanten is niet altijd makkelijk, ook niet als bioloog in spe. Aan liefde ligt het niet, maar ook water is nodig, en soms ook weer niet. Meestal bel ik mijn moeder als een plantje het moeilijk krijgt. Dan staat die er even later weer goed bij. Maar laatst wilde ze toch iets weten, voordat ze hielp. ‘Leren jullie dat dan niet op de universiteit?’, vroeg ze met enig sarcasme.
Soms lopen we door een natuurgebied terwijl mijn zus en ik dingen uitleggen over xyleem en floëem, over gifstoffen in besjes en mimicry. Dan luistert ze aandachtig en trots naar haar ‘slimme meiden’. Ik kan omschrijven op welke manier een plant vocht verliest en waarom magnesium schadelijk is voor de ene plant en een andere er juist door floreert. Maar dit vertalen naar het echte leven? Misschien is het tijd om eens uit de boeken en theorie te klimmen en rond te kijken.
'Misschien is het geen slim idee
om een tropische plant naast
een open raam te hebben staan'
Ik kijk Truus (mijn favoriete kind, een tiengebodenplant, Maranta leuconeura) aan en denk deze keer zelf na over hoe het toch komt dat ze geel geworden is en er allerlei takken afvallen. Dan zie ik het. Misschien is het geen slim idee om een tropische plant naast een open raam te hebben staan. Zeker niet als het midden december is en je vijftien hoog woont. Dat ze er weer goed bijstaat, durf ik mijn moeder niet te vertellen. Ik denk namelijk dat mams het stiekem wel leuk vindt om nog steeds een betere huis-tuin-en-keukenbioloog te zijn dan haar meiden.
Toch is het iets om over na te denken. Als ik dan al vast zit in de theorie, hoe vergaat het dan alle andere, échte wetenschappers? Wordt er nog wel genoeg naar de wereld om ons heen gekeken? Ik hoop dat ik dat wel doe als ik groot ben.
Winnie Henderson, namens Utrechtse Biologen Vereniging UBV - geplaatst in Bionieuws 4 van 2 maart 2019
Wandelen tot je erbij neervalt
Als Nijmegenaar kun je er niet omheen: de Vierdaagse. Ieder jaar opnieuw wagen meer dan 45 duizend mensen zich aan de barre wandeltocht. Vier dagen lang 30, 40 of 50 kilometer ploeteren door de brandende zon en na één dag al voeten bezaaid met blaren. Ze lijken wel gek, die lopers. Dat doe je toch niet voor je lol?! Nou, wel dus. Samen met mijn bio-vriendinnetjes ben ik afgelopen zomer de uitdaging aangegaan. Al lopend begonnen we onszelf echter af te vragen hoe gezond we nu eigenlijk bezig waren en of zolang wandelen wel goed voor je is.
Tijdens het wandelen verbrand je ontzettend veel calorieën. Per dag heb ik gemiddeld 2530 calorieën verbrand, als ik mijn stappenteller mag geloven. Je zou toch denken dat dit goed is voor de lijn? Helaas is dit niet helemaal het geval. Op dag een ging het al fout, te weinig gegeten. Tijdens het lopen merk je het amper, maar zodra je binnen bent en gaat zitten (en eventueel een biertje nuttigt, want hé, we zijn wel studenten) gaat het fout. Duizeligheid, misselijk en het gevoel alsof je drie jaar moet bijslapen. Allemaal als gevolg van een tekort aan voedingstoffen. Tip voor de volgende keer: zorg altijd voor genoeg boterhammetjes, zoute dropjes en energierepen!
'De volgende dag je
bed uitstappen is een hele kluif'
Naast het feit dat het metabolische effect van wandelen enorm is, heeft het ook een grote impact op je spieren en gewrichten. De volgende dag je bed uitstappen is een hele kluif. Geen enkele spier in je lichaam wil meer verder en je voetjes beginnen al te huilen bij het zien van je wandelschoenen. Niet alleen door de hoeveelheid blaren die prijken op de onderkant van je voet, maar ook door de overbelasting van je voet- en enkelgewrichten.
Het is dus afzien, maar de last weegt niet op tegen alle positieve ervaringen! De mensen langs de kant, de gezelligheid en het support van je vrienden die je ’s ochtends dronken staan uit te zwaaien. Ik zou het zo weer doen!
Maaike Lamers, namens BeeVee - geplaatst in Bionieuws 2 van 2 februari 2019
Biodigitalisering
Digitalisering, een gespreksonderwerp dat de laatste jaren steeds vaker op tafel ligt. Veel mensen hebben hun mening al klaar liggen zodra het woord valt. Digitalisering heeft een negatieve invloed op hoe de jeugd met elkaar omgaat of digitalisering vermindert schoolresultaten omdat kinderen sneller afgeleid zijn. In deze column ga ik zeker niet proberen deze argumenten te weerleggen maar louter proberen aan te geven dat digitalisering ook een oplossing kan zijn voor problemen waar wij als productieve samenleving allemaal last van hebben.
Nederland, een land waarin gefocust wordt op productiviteit. Deze productiviteit blijft de laatste jaren maar groeien. Het percentage hoogopgeleiden neemt met het jaar toe en als je het CBS mag geloven worden we ook elk jaar winstgevender.
Er is echter een groot probleem. Een voorwaarde om productiever te worden is op alle vlakken even snel vooruit gaan. Een bekend spreekwoord dat Johan Cruijff had kunnen zeggen verwoordt dit mooi: ‘je bent zo zwak als je zwakste schakel’.
Biologie, een vakgebied dat van alles te bieden heeft en waarin veel werkgelegenheid te vinden is. Desalniettemin zien we de groei van biologiestudenten niet zoveel toenemen als in andere vakgebieden. In dit geval kan je biologie dus je ‘zwakste schakel’ noemen. Dit is een probleem dat opgelost moet worden wil je als vakgebied door kunnen groeien.
'Het mooiste is nog dat als de
interesse in biologie toeneemt
het meerdere problemen op kan lossen'
Digitalisering, een mogelijke oplossing voor het productiviteitsprobleem. Afgelopen jaren is op vele manieren geprobeerd scholieren te overtuigen biologie te gaan studeren, maar het is blijkbaar nog niet genoeg. Wat als je digitalisering gaat zien als een positief middel om studenten te werven en om zo de interesse in biologie toe te laten nemen. Dit kan dan bijvoorbeeld door middel van apps, filmpjes of zelfs via spelletjes. En het mooiste van alles is nog dat als de interesse in biologie toeneemt het meerdere problemen op kan lossen, het productiviteitsprobleem maar ook zeker het digitaliseringsprobleem. Meer interesse in biologie zal jongeren samen ouderwets de natuur in laten trekken. Dit moet uiteraard wel allemaal in gang gezet worden en zoals Johan Cruijff ooit heeft gezegd: ‘Vaak moet er iets gebeuren voordat er iets gebeurt.’
Maxim Metzelaar, namens Gyrinus natans - geplaatst in Bionieuws 20 van 15 december 2018
Novembers viooltje
Gewapend met een broodtrommel en een schaar pak ik mijn fiets. Met voeten die maar ternauwernood de trappers raken – een welbekend fenomeen in de brugklas – ga ik op weg naar het bos. Daar heb ik alle ruimte om te werken aan het zogenaamde herbarium, een huiswerkopdracht waarbij ieders innerlijke bioloog wordt uitgedaagd. Maandenlang krijg je de tijd om wilde planten te zoeken, te drogen en in te plakken. Uiteindelijk vormt zich een boekwerk dat in sierlijke letters de titel Herbarium draagt.
Een droomopdracht, dat kun je wel zeggen. Eenmaal buitenaf ga ik op zoek naar het perfecte exemplaar Anemone nemorosa – de bosanemoon – en een uitzonderlijk mooie vertegenwoordiger van Lamium purpureum – de paarse dovenetel. Nog diep in gedachten over de vervolgstappen van mijn project, fiets ik er bijna voorbij: een heldere paarse kleur tussen het groene gras. Zeer subtiel maar zeker niet over het hoofd te zien, dit nieuwsgierige Aagje dat zich dapper omhoog werkt tussen de lange sprieten om zich heen. Een ware trofee, die nog maar sporadisch te vinden is op deze zonnige dagen van april: het maarts viooltje.
'Terwijl de takken van de
grote treurwilg zachtjes in
de wind wiegen'
Het is inmiddels bijna negen jaar later. Ik loop samen met mijn vrolijke bruine viervoeter door het bos, terwijl ik me goed verstop in mijn jas. De meeste bladeren zijn al verkleurd en er ligt een dik vloerkleed op het pad voor me uitgestrekt. Terwijl de takken van de grote treurwilg zachtjes in de wind wiegen, komt de zon nog een keer voorzichtig om de hoek kijken. Ik sluit mijn ogen om het moment even goed in mij op te nemen, genietend van de laatste warme herfstdag van het jaar. Toch jammer dat er geen novembers viooltje wacht tot het wordt toegevoegd aan mijn collectie.
Renske Karsenberg, GLV Idun - geplaatst in Bionieuws 17 van 3 november 2018.