Papegaaivissen helpen zichzelf, maar ook het koraal.

Papegaaivissen doen zich te goed aan micro-organismen die op verbleekte koralen groeien, waarmee de vissen uiteindelijk bijdragen aan het herstel van koralen.

 

Terwijl het verbleken van koralen voor de meeste koraalvissen een slechte zaak is, hebben papegaaivissen juist baat bij die verbleking (Global Change Biology, 2 december). In beschadigde delen van koraalriffen nemen papegaaivispopulaties met een factor twee tot acht toe. Bovendien zijn papegaaivissen die in zo’n gebied leven zo’n 20 procent groter dan papegaaivissen die bij gezond koraal leven. Uiteindelijk is die papegaaivistoename gunstig voor het koraal zelf.

 

Tot die bevindingen kwamen Australische onderzoekers door tussen 2017 en 2019 koralen en papegaaivissen in zowel het Great Barrier Reef in de westelijke Stille Oceaan als in de Chagos Archipelago in de Indische Oceaan te bestuderen. Hoewel de riffen 8.000 kilometer van elkaar vandaan liggen, hebben ze beide last gehad van ernstige verbleking door opwarming van oceanen.

 

Tanden
Zodra koralen verbleken grijpen algen en cyanobacteriën hun kans en vestigen zich in groten getale op de koralen. Voor papegaaivissen vormen die pionierende micro-organismen een goede bron van voedsel. Met hun tanden schrapen de vissen de microben van het koraal af. Dat is in eerste instantie goed voor papegaaivispopulaties, maar heeft uiteindelijk ook een positief effect op koralen. Met hun geschraap helpen de vissen het koraal een handje bij de competitie tussen algen en koralen. Daardoor herstellen verbleekte, maar afgeschraapte koralen beter, waarna de papegaaivispopulaties bij gebrek aan overdaad aan micro-organismen weer afnemen.