Door Monica Wesseling - FOTO HARRIE VAN DER HAGEN - 14-12-2019 - Ecologie

Oeverkruid werd na 85 jaar weer aangetroffen in de Kikkervallei.
Waterwinning schaadt de kwetsbare vegetatie in herstelde duinvalleien niet.
Ondanks de infiltratie met rivierwater verschijnen er in duingebied Meijendel steeds meer plantensoorten van de Rode Lijst. Dat blijkt uit het in december verschenen rapport 21 years of restoration effects on humid calcareous dune slack vegetation in the Dutch mainland coast van waterwinner en natuurbeheerder Dunea, hoogleraar vegetatiekunde Joop Schaminée en diens student Tom van Heusden van Wageningen University & Research.
In Meijendel, een Natura 2000-gebied nabij Den Haag, wordt al anderhalve eeuw duinwater gewonnen. Het duin verdroogde daardoor. Om dit tegen te gaan wordt er sinds 1955 water uit de Lek en sinds 1976 uit de Maas in het duin gebracht en opgepompt voor verdere zuivering.
Voorzuivering
Aanvankelijk was het Lekwater te weinig voorgezuiverd en fosfaat- en nitraatrijk, maar sinds 1976 is de voorzuivering sterk verbeterd. Intussen waren de valleien echter al sterk verruigd en was de kwetsbare vegetatie verdwenen. Ruim twintig jaar geleden werden daarom de Kikkervallei (28 hectares), de Libellenvallei (2 hectares) en het Parnassiapad (10 hectares) geplagd tot op het kale, voedselarme zand; ideale omstandigheden voor de ontwikkeling van typische en waardevolle duinvalleivegetatie. De waterwinning ging onverminderd door. Nog steeds wordt rivierwater in de infiltratieplassen gepompt. Dit rivierwater bereikt via afstroming nog steeds de valleien. ‘Grote vraag was natuurlijk of dit de (kostbare) herstelmaatregelen niet teniet zou doen’, motiveert beleidsadviseur natuurstrategie van Dunea, Harrie van der Hagen, het in 2001 gestarte onderzoek. In de valleien zijn plots uitgezet waarin bodemmonsters en vegetatieopnames werden gemaakt.
Fosfaat
Qua bodem is met name het fosfaatgehalte belangrijk. Veel fosfaat betekent met ook een hoge beschikbaarheid van stikstof veel voeding; bij lage concentraties is fosfaat gebonden en daardoor niet voor planten beschikbaar.
Veel echt bijzonders leverde de eerste inventarisatie in 2002 niet op. Natuurlijk kwamen er valleisoorten op waaronder krielparnassia en parnassia, maar ook ruigtekruiden als akkerdistel en koninginnekruid. Niet verwonderlijk volgens Van der Hagen: ‘Ook natuurlijk ontstane duinvalleien zijn pas na ruim twintig jaar floristisch op hun hoogtepunt.’ Vorig jaar werd daarom het onderzoek herhaald.
Spectaculair
De resultaten zijn volgens de onderzoeker boven verwachting. Dat begint al met het fosfaatgehalte: in sommige plots ligt die beneden de detectiewaarde. De vegetatie is ‘navenant’, maar niet in alle drie de valleien even spectaculair. De Kikkervallei blijkt een topper. Naast onder meer moeraswespenorchis en vleeskleurige orchis, parnassia en krielparnassia werden dwergbloem, oeverkruid en knopbies aangetroffen. Oeverkruid werd 85 jaar geleden voor het laatst aangetroffen, dwergbloem 185 jaar geleden. Beide soorten zijn zeldzaam in de vastelandsduinen. De drie botanische kleinoden ontbreken in het Parnassiapad en de Libellenvallei. De redenen voor het verschil is voor Van der Hagen niet duidelijk. De Kikkervallei is ooit als infiltratieplas gebruikt, de twee andere niet. Daarin kan volgens hem het verschil niet zitten. Alle drie locaties zijn tot op het kale zand afgeplagd en kenden dus dezelfde uitgangssituatie. ‘Wellicht toeval. Zo wordt knopbies onder meer door eenden verspreid en het is maar net waar zo’n vogel poept.’
De vreugde om de vondsten is groot. Van der Hagen: ‘Nu nog teer guichelheil en dwergvlas. Dan blijft er echt niets meer te wensen.’