Door Aafke Kok - 15-02-2020 - Biologie
Foto: ImageSelect
Net als bij SARS merken wetenschappers voor het nieuwe coronavirus SARS-CoV-2 vleermuizen aan als bron van het virus. Hoe komt zo’n ziekteverwekker bij de mens terecht?
Vanaf de eerste meldingen van het coronavirus SARS-CoV-2 in het Chinese Wuhan eind december 2019 viel de mondiale pers over elkaar heen om de uitbraak te duiden. ‘Vijf vragen over’-artikelen verspreidden zich met een pandemische snelheid door kranten en nieuwssites. Bionieuws zet een stapje terug in deze hype en staat stil bij de biologie achter zo’n virusuitbraak. Net als bij SARS, dat in 2002-2003 een pandemie veroorzaakte, betreft SARS-CoV-2 een virus dat vanuit een andere diersoort op de mens is overgesprongen. Hoe werkt dat overspringen tussen diersoorten eigenlijk?
‘Om een nieuwe diersoort te kunnen infecteren moet het virus de eiwitten aan zijn buitenkant dusdanig aanpassen dat het zich aan cellen van de nieuwe gastheer kan hechten. Dat kan in principe door een simpele mutatie in het virus. Vervolgens moet er natuurlijk wel ook een gastheer zijn die daadwerkelijk ontvankelijk is voor het veranderde virus. Daarom gebeurt zo’n oversprong ook niet bijzonder vaak’, vertelt Wim van der Poel, onderzoeker naar zoönotische (naar mensen overdraagbare) virussen bij Wageningen Bioveterinary Research. Nieuw is het fenomeen overigens niet; zo zou het runderpestvirus zo’n duizend jaar geleden zijn overgesprongen naar de mens, waar het zich ontwikkelde tot de mazelen.
Routes
Als het virus eenmaal voldoende is aangepast kan het verschillende routes kiezen. ‘Meestal komt een virus bij mensen binnen via inademing, besmet voedsel of door het aanraken van ontlasting of speeksel van een besmet dier. Dat is vaak afhankelijk van het orgaan waarbinnen het virus zich vermeerdert; is dat de darm dan loopt de besmettingsroute veelal ook via de spijsvertering. Rabiës bijvoorbeeld moet echt bij de zenuwen komen, daar is een ander soort contact voor nodig – in dit geval meestal de beet van een hond’, aldus Van der Poel. Een combinatie is ook mogelijk: SARS verspreidde zich via vochtdruppeltjes in de lucht, maar bij mensen in een hotel in Hongkong ontstond zo’n aerosol uit ontlasting, vanwege een slecht functionerend rioolsysteem. ‘De nieuwe gastheersoort kan vervolgens de eindgastheer zijn, zoals mensen dat waren bij enkele varianten van de vogelgriep. Problematischer wordt het voor mensen als het virus zodanig veranderd is dat het ook binnen de nieuwe populatie kan worden overgedragen,’ zegt Van der Poel. Dan kan een epidemie onder die nieuwe diersoort of onder mensen ontstaan.
‘Rabiës bijvoorbeeld moet echt bij de zenuwen komen’
‘In principe zouden alle virussen in staat kunnen zijn over te springen naar de mens; in de praktijk zie je het wel meer gebeuren bij bepaalde typen virussen. Van de tegenwoordige Pestivirussen bij dieren is bijvoorbeeld geen zoönotische infectie bekend. Maar goed, dat gold tot niet zo lang geleden ook voor coronavirussen’, aldus Van der Poel. In principe kunnen virussen oneindig blijven overspringen tussen gastheersoorten. ‘Maar het is niet per se gunstig voor een virus om zo veel mogelijk verschillende gastheren te doden. Als de gastheer overlijdt kan een virus zich niet meer in die gastheer vermeerderen’, benadrukt Van der Poel. Van de SARS-uitbraak is bekend dat het virus waarschijnlijk afkomstig was van vleermuizen, en via civetkatten is overgesprongen op mensen. Ook voor SARS-CoV-2 merken wetenschappers vleermuizen als verdachte aan, vanwege de hoge genetische overeenkomst tussen SARS-CoV-2 en bekende vleermuisvirussen (The Lancet, 29 januari). Van der Poel: ‘Er circuleren inderdaad veel virussen onder vleermuizen. Dat heeft deels te maken met dat er gewoon heel veel verschillende soorten vleermuizen zijn, en deels komt het doordat vleermuizen een dusdanig ander immuunsysteem hebben dat ze minder last hebben van al die virussen.’
Dwarse vragen van leerlingen? Mail uw vragen naar redactie@bionieuws.nl.