Een hommel doorboort een blad van een niet-bloeiende plant, wat zorgt dat die sneller in bloei gaan.

 

Als er in het voorjaar te weinig bloemen zijn die stuifmeel leveren, grijpen hommels in.

 

Hommelwerksters zetten planten aan tot vervroegde bloei als ze weinig stuifmeel kunnen vinden, ontdekten Zwitserse onderzoekers (Science, 22 mei). Daartoe maken ze met tong en kaken kleine gaatjes in bladeren van niet-bloeiende planten. Als reactie daarop verschijnen bloemen veel eerder dan zonder beschadiging. ‘Heel leuk onderzoek en voor ons een volkomen verrassing’, zegt de Wageningse bijenonderzoeker Tjeerd Blacquiere, niet betrokken bij het onderzoek. ‘Dat planten na beschadiging hun bloei kunnen versnellen, wisten we. Maar nu blijkt dat hommels opzettelijk beschadigingen aanbrengen met een onverwacht groot effect.’

 

Scheermesje
Bekend was al dat hommelwerksters soms gaatjes met kenmerkende halve-maanvorm maken in bladeren, maar niet waarom ze dat doen. De Zwitserse biologen kwamen op het idee dat het de bloei zou kunnen stimuleren. Ze zetten aardhommels bij niet-bloeiende planten van tomaat en zwarte mosterd (een wilde plant in Europa) en lieten hen vijf tot tien gaatjes aanbrengen. Ter controle bootsten ze bij andere planten de gaatjes na met pincet en scheermesje. De door hommels behandelde planten bloeiden aanzienlijk eerder dan onbeschadigde planten; voor tomaat scheelde het dertig dagen, voor zwarte mosterd zestien. De mechanisch beschadigde planten zaten ertussenin. Verdere labproeven lieten zien dat hommels minder prikken en bijten als ze een voorraad stuifmeel in het nest hebben dan wanneer die er niet is.


Korttongig
Experimenten gedurende het voorjaar buiten, waarbij groepjes aardhommelwerksters naast niet-bloeiende exemplaren van zes wilde plantensoorten werden gezet, bevestigden het beeld. De hommels namen de bladeren in het vroege voorjaar onderhanden. Dat gedrag nam eind april af, als in de omgeving veel planten in bloei stonden. Ook werksters van andere hommels, steenhommel en veldhommel, kwamen de planten van de onderzoekers beschadigen. ‘Dit zijn allemaal korttongige hommels. Zij maken ook gaatjes in diepe bloemen om bij de nectar te komen, die ze niet op reguliere wijze kunnen bereiken’, vertelt Blacquiere.

 

Fysiologie
De resultaten vindt hij overtuigend, al is het mechanisme van de manipulatie nog onbekend. ‘De hommels brengen kennelijk een stof in planten die de fysiologie beïnvloedt.’ Hij vraagt zich nu af of dit verschijnsel ook in de praktijk een rol speelt. Aardhommels worden in het voorjaar actief. Koninginnen die hebben overwinterd komen na half maart tevoorschijn en beginnen een nest. Vijf weken later komen de werksters uit de eerste eitjes. Het is belangrijk dat er dan bloeiende planten zijn; larven worden grootgebracht op een stuifmeeldieet en voor volwassen hommels is stuifmeel een bron van eiwitten. Maar veel planten bloeien in het vroege voorjaar nog niet; dat is dus een moeilijke periode.

 

‘Synchronisatie van hommelactiviteit en bloei is voor beide partijen belangrijk’, zegt Blacquiere. ‘Als het gedrag van hommels en de reactie van planten daarop de synchroniciteit verbeteren, zou dat geweldig zijn. Ik zou willen weten of hommels in het wild daadwerkelijk planten tot bloei brengen waarvan ze in het voorjaar afhankelijk zijn.’