Klaas Nanninga voor zijn collectie kolibries, schildpadden, zwaard- en maanvissen. Foto: Moebius.

 

Zijn woonhuis staat boordevol schelpen, glassponzen, opgezette vogels, kattenmummies, diorama’s en natuurtafereeltjes. Bioloog, oud-leraar en museumfanaat Klaas Nanninga leeft in zijn eigen naturaliënkabinet met een roeping: ‘Ik wil verhalen vertellen’.

 

‘Het zat er altijd al in. Ik neem van overal dingen mee om er meer over te weten te komen, erover te lezen en om erover te kunnen vertellen. Als ik langs het strand loop wil ik weten wat ik zie en schelpen, zeewieren of kwallen op naam brengen. Benoemen is de sleutel tot alle kennis en door te ordenen zie je verbanden.

 

Linnaeus is mijn held. Echt geniaal, zijn idee om planten te rangschikken door meeldraden te tellen’, zegt bioloog Klaas Nanninga (1954). Hij zit met een trotse glimlach aan tafel in zijn woonkamer aan de Korreweg in Groningen met onder handbereik een bonte verzameling aan natuurvondsten in een grote stellingkast: opgezette karpers, opgeprikte kevers, enorme schelpen, een rij vogeleieren, allerlei fossielen en diorama’s met spechten, slaapmuizen en kolibries. Ernaast een ‘arctisch hoekje’ met walrus- en ijsbeerschedel, een complete narwaltand en een opgezette pinguïn en uitgerold aan het plafond de huid van een meterslange tijgerpython. ‘Het is bewust gevarieerd, want hier ontvang ik mijn bezoekers. Als je iets ziet wat je interessant vindt, ben je hier op het juiste adres’, aldus Nanninga.

 

 

Hij belooft niet te veel, want Nanninga bezit nog vijf kamers die volgestouwd zijn met een caleidoscoop aan diorama’s, opgezette dieren, strandvondsten, sterkwaterpreparaten, wormen, kikkers, koralen, vlinders en vogeltekeningen. Te veel om op te noemen. ‘Ik noem het Rijk Natuurmuseum Groningen omdat ik me heel rijk voel, het een ruime collectie betreft en natuurlijk ook met een knipoog naar Rijksmuseum. Het is ongehoord dat de provincie Groningen al ruim twaalf jaar geen natuurmuseum meer heeft. Ik krijg geen subsidie, maar iedereen is op afspraak welkom om deze natuurverzameling te bekijken en met eigen ogen te zien hoe betoverend mooi de natuur is.

 

‘Mijn collectie is eigenlijk een verzameling verhalen. Kijk, hier heb je een replica van het ei van de uitgestorven Aepyornis of olifantsvogel van Madagaskar, het grootste vogelei ter wereld. Ter vergelijking heb ik dus ook een ei van een kolibrie en hier twee scherven van een echt Aepyornis -ei. Want origineel materiaal maakt een verhaal compleet en ik wil verhalen vertellen’, aldus Nanninga. Door de collectie heen staan af en toe ook kunstwerken van keramiek of papier van zijn vrouw Anneke Goldsteen, die volledig vrede heeft met de uit de hand gelopen hobby van haar man.

 


 

Klaas Nanninga voor een deel van zijn collectie: ‘Ik was van jongs af aan een museumfanaat.’



‘Ik gebruik ook alles, iedere platgereden kikker krijgt ooit een plekje’



‘Ik was van jongs af aan een museumfanaat’, bekent de in Friesland opgegroeide Nanninga. ‘Als kind zocht ik eieren van kieviten, grutto’s en tureluurs. De liefde voor de veldbiologie zit heel diep en het museumvirus wakkerde extra aan dankzij het vogelmuseum van meester Wendelaar Bonga in Dokkum. We gingen ook iedere zomer op vakantie naar Schiermonnikoog en daar raapte ik als 10-jarige mijn eerste verzameling bij elkaar: strandschelpen.’ Nanninga toont de netjes geordende houten schelpenkastjes met keurig opgeplakte en geëtiketteerde schelpen.

 

Al ruim voor zijn afstuderen als bioloog belandt Nanninga als biologiedocent voor de klas. Hij combineert dat later nog met lesgeven in scheikunde, maar na twee burn-outs besluit hij twaalf jaar geleden alsnog zijn jongensdroom in vervulling te laten gaan. Hij creëert zijn eigen natuurhistorisch museum en legt zich toe op het uitbouwen van zijn collectie, het zelf knutselen van diorama’s en preparen van dieren. ‘Het is anders onbetaalbaar, maar ik ben gelukkig handig en geduldig. Ik gebruik ook alles, iedere platgereden kikker krijgt ooit een plekje’, stelt Nanninga. ‘Met mijn verhalen probeer ik bezoekers aan te zetten tot nadenken.’ Daarom staat er naast het opgezette vogelbekdier een eendenkuikentje. ‘Zijn die twee verwant aan elkaar, vraag ik dan. Meestal komt iemand dan wel met het argument dat dit niet kan omdat ze verschillende aantallen poten hebben.’



MUTATIES

Nanninga is christen en vindt dat de wereld niet alleen maar wetenschappelijk begrepen kan worden. ‘Ook zoiets als liefde kun je niet wetenschappelijk verklaren, terwijl het heel reëel en wezenlijk is. Het wezen van God is ook niet te verklaren, maar voor mij net zo reëel als de materiële zaken’, aldus Nanninga. ‘Evolutie is overal aanwijsbaar en Darwin en vooral Wallace zijn van enorm belang geweest voor onze kijk op het leven.’ Toch heeft hij moeite met de grote rol die toevallige mutaties en selectie spelen in de ontwikkeling van het leven. ‘Ik zie te veel uitgekiende ontwerpen, of ik mis de selectiedruk die nodig is voor het ontwikkelen van veel details en patronen, zoals bij deze nachtpauwoogvlinders te zien is aan het slangenkoppatroon in de vleugeltip.’

 

 

 

Geen van zijn kinderen heeft belangstelling om zijn eenmansbedrijf voort te zetten, vandaar dat hij naar partners of instanties zoekt om mee samen te werken. ‘Het zou mooi zijn als de collectie lang bij elkaar blijft.’ Hij deelt zijn verhalen niet alleen met museumbezoekers, maar schrijft ze ook op in het Nederlands Dagblad . Van de tweewekelijkse rubriek ‘Het Rariteitenkabinet’ zijn de eerste honderd verhalen inmiddels in druk verschenen.

 

Nanninga: ‘Zonder verhalen is een museum doods, verhalen brengen het tot leven. In dat opzicht ben ik de ziel van het museum. Zolang het kan blijf ik verhalen maken en vertellen, al realiseer ik me wel dat de daarvoor beschikbare ruimte steeds kleiner wordt.’

 

Rijk Natuurmuseum (geopend op afspraak)
Entree:  €6,50 (>12 jaar) /  €3,00 (<12 jaar)
Korreweg 70, 9715 AE Groningen
050 5770903 / info@klaasnanninga.nl
www.rijknatuurmuseum.nl