Gedragsecoloog Antica Culina: ‘Je maakt haast vanzelf minder grote claims en formuleert voorzichtiger als je weet dat collega’s meekijken’. Foto: Perro de Jong (NIOO-KNAW)

 

Het open delen van onderzoek is nog lang geen gemeengoed in de wetenschappelijk wereld, ontdekte gedragsecoloog en Open Science-expert Antica Culina. ‘Het kan sneller.’

 

‘Wetenschap helemaal open maken is een langdurig proces. Onderzoekers doen graag hun eigen ding en zijn in competitie met elkaar. Wat beslist moet veranderen is de wetenschappelijke cultuur. Maak de prikkels zo dat Open Science de norm wordt. Want wetenschap floreert toch vooral door uitwisseling van kennis. Het delen van data, achterliggende protocollen en software versnelt de vooruitgang van de wetenschap, maakt resultaten robuuster en kan helpen het publieke wantrouwen in wetenschap terug te dringen. Er is een wereld te winnen als we op een meer open manier wetenschap bedrijven’, zegt ecoloog Antica Culina (1985) van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW). Zij is hoofdauteur van een artikel in Plos Biology van 28 juli dat de wetenschappelijke wereld oproept in actie te komen om ook achterliggende ruwe onderzoeksgegevens, -protocollen, -bewerkingen en analysemethoden opener met elkaar te delen.



OPEN CODE

‘In dit onderzoek hebben we middels een steekproef in bijna 350 wetenschappelijke artikelen, die tussen 2015 en 2019 verschenen in 14 ecologische tijdschriften, gekeken of zowel onderliggende data als achterliggende code open beschikbaar waren. Met code doelen we op de simulaties en statistische analyses waarmee de onderzoeksgegevens zijn bewerkt’, vertelt Culina via Zoom vanuit haar geboorteland Kroatië, waar ze op familiebezoek is. ‘Van 79 procent van de artikelen is wel data beschikbaar, maar slechts 27 procent is ook voorzien van code. Als je dat combineert is slechts 20 procent van het gepresenteerde onderzoek echt herhaalbaar. En dat is waarschijnlijk nog een overschatting, omdat de steekproef is genomen onder tijdschriften die het delen van data en code aanmoedigen of zelfs verplicht stellen. Het aandeel tijdschriften dat hierop een actief beleid voert is tussen 2015 en 2019 wel toegenomen van 15 tot 75 procent’, aldus Culina. ‘Het zorgwekkende is echter wel dat het voeren van zo’n beleid zich dus niet automatisch vertaalt in daadwerkelijke openheid.’



BROEDZORG

Culina werkt bij het NIOO als VENI-onderzoeker aan paarbinding en broedzorg bij vogels en verdiept zich daarbij ook in kwesties rond Open Science. ‘Het gaat om zaken die meer aan de basis van de wetenschap spelen en die ik minstens net zo leuk en interessant vind als vogelgedrag’, zegt Culina. ‘Toen ik in 2010 in Oxford begon met mijn promotieonderzoek over paarbinding bij vogels, was ik me niet bewust van zoiets als Open Science. Voor het eerste hoofdstuk in mijn proefschrift wilde ik een meta-analyse maken van wat er al bekend was over mijn onderzoeksonderwerp. Het kostte me een jaar om alle studies te identificeren die daarvoor van belang waren. Uit de publicaties die ik las kon ik lang niet altijd opmaken hoe het onderzoek precies was opgezet en welke gegevens van populaties precies gebruikt waren. Dus benaderde ik de betrokken onderzoekers om daarachter te komen. De meeste onderzoekers die reageerden wilden dat best uitleggen, maar er was ook weerstand. Veel wetenschapper zijn huiverig hun data te delen, maar een echt probleem was dat sommigen van hen de originele onbewerkte gegevens niet meer konden vinden. Dat stimuleerde me om na te denken over het archiveren van gegevens en zette me op het spoor van Open Science. Omdat het efficiënter is als wetenschappers optimaal gebruik kunnen maken van reeds beschikbare kennis, methoden en gegevens’, meent Culina. Publicaties zijn volgens haar wel een belangrijk communicatiemiddel, maar vaak geen complete informatiebron over het onderzoek. ‘Steeds vaker zijn de data wel beschikbaar, maar niet echt toegankelijk of herbruikbaar. Terwijl de Open Science-beweging juist oproept onderzoekgegevens FAIR – Findable, Accessible, Interoperable and Reusable – beschikbaar te stellen, zodat ze vindbaar, toegankelijk en bruikbaar zijn.’



TRANSPARANTER

Het bevorderen van open uitwisseling is ook de gedachte achter SPIBirds, een netwerk en databank voor onderzoek aan populaties individuele vogels, dat Culina coördineert en samen met dierecoloog Marcel Visser heeft opgezet. Het initiatief kreeg 2 juli een Open Science Use Case Award voor het ‘toegankelijker, transparanter of reproduceerbaarder maken van onderzoek’. Culina: ‘SPI-Birds geeft op een gestructureerde manier toegang tot gegevens van 76 onderzoekpopulaties vogels in Europa. Het groeit via het sneeuwbalprincipe en gaat ook populaties buiten Europa opnemen. In het begin waren sommige onderzoekers best gereserveerd om data te delen. Maar als er interessante publicaties uit voortkomen, komt er vanzelf een punt dat onderzoekers juist graag willen aanhaken.’

 

‘Open Science kan ook herhaalbaarheid van onderzoek vergroten’

 

‘Als je meer onderzoeksdata en -code deelt, is een bijvangst ook dat ongewenste fenomenen als cherry picking beter zichtbaar worden en zeker onderzoeksfraude eerder aan het licht komt’, signaleert Culina. ‘Je maakt haast vanzelf minder grote claims en formuleert voorzichtiger als je weet dat collega’s meekijken. Open Science kan ook herhaalbaarheid van onderzoek vergroten. Niet dat ik de illusie heb dat ecologisch onderzoek volledig herhaalbaar is. Tijdstip, omgeving, omstandigheden en verschillen in de populaties zullen altijd een rol spelen. Het interessante is juist dat we pas een vinger kunnen leggen op de achterliggende oorzaken van zulke verschillen als we onze onderzoeksmethoden nauwer op elkaar afstemmen. Het gaat wat dat betreft al de goede kant op, maar het kan sneller. Open Science moet wortel schieten en een essentieel onderdeel worden in de opleiding. Misschien hebben we er zelfs een compleet nieuwe generatie onderzoekers voor nodig, maar het helpt ook al als iedere wetenschapper zich iets opener opstelt.’

 

11 februari 2021 - National Open Science Festival