Door Aafke Kok - FOTO: Flickr/Jaime Pérez - 27-02-2021 - Humane biologie
Wie buiten de supermarkt beschaamd de neus afveegt alvorens een mondkapje op te zetten, heeft misschien gewoon last van door kou gestimuleerde receptoren, in plaats van een verkoudheid.
Sinds de uitbraak van sars-cov-2 rust er een taboe op de openbare loopneus – wie weet zitten er pandemiebevorderende deeltjes tussen dat snot. Gelukkig houden de anderhalve meter, ‘stukgewassen’ handen en andere coronamaatregelen ook veel gewone verkoudheidsvirussen op afstand. Maar niet alleen ziekteverwekkers kunnen een loopneus veroorzaken. Ook van bijvoorbeeld een onschuldig rondje hardlopen, koude buitenlucht of pittig eten slaan neusslijmvliezen soms op hol. Hoe komt dat? ‘De naam van dit soort klachten is nasale hyperreactiviteit of overgevoeligheid’, vertelt Klementina Avdeeva, arts-onderzoeker bij de KNO-afdeling van het AMC. ‘Dat is een groep van klachten die veroorzaakt zijn door non-specifieke stimuli als temperatuurwisseling, vochtige lucht, pittig eten, sporten en sterke geuren. Er ontstaat een heldere loopneus, zonder klachten als koorts of ‘vol’ voelende neusbijholtes. We denken dat ongeveer de helft van de populatie last heeft van deze klachten. Ze komen vaker voor in groepen met chronische rhinitis, allergische rhinitis (hooikoorts, red.) of astma. En het lijkt erop dat men vaker dit soort klachten heeft na een verkoudheid.’ De infectie is dan wel verdreven, maar het slijmvlies blijft vaak nog even extra gevoelig.
Pas bij overmatige slijmproductie stroomt de boel er via de neus weer uit
Vooralsnog vinden onderzoekers geen verschil bij klachten na chemische triggers als sterke geuren en fysieke triggers als sport of koude temperatuur, en dus gaan ze uit van een algemeen euvel in het neusslijmvlies. Avdeeva: ‘Het heeft vermoedelijk te maken met specifieke receptoren, die worden gestimuleerd door bijvoorbeeld koude temperatuur of capsaïcine, een stofje in chilipeper. Sommige mensen hebben meer van deze zogeheten TRPV-receptoren dan andere, en hebben daardoor meer last van een loopneus door dat rijtje non-specifieke stimuli. We weten nog niet precies hoe dit komt; er is weinig onderzoek naar en dit mechanisme is nog niet zo lang in beeld. Het lijkt er wel op dat bij sommige aandoeningen meer TRPV-receptoren aanwezig zijn.’
Een liter snot
Een gestimuleerde TRPV-receptor stuurt ofwel een signaaltje naar de hersenen, dat via het parasympatische zenuwstelsel aanzet tot slijmproductie in de neus, of de receptor zet de slijmcellen via een directe verbinding meteen aan tot slijmproductie. Slijmproductie is op zich geen probleem; de mens produceert sowieso ongeveer een liter snot per dag. Het is een handig mechanisme om virusdeeltjes en andere indringers de neus uit te werken, maar het helpt ook om ingeademde lucht te verwarmen of te bevochtigen. Meestal wordt dat slijm via trilhaartjes naar de keelholte gestuurd en doorgeslikt. Pas bij overmatige slijmproductie stroomt de boel er via de neus weer uit.
Gênant
Een snotneus is – zeker nu – een beetje gênant. Kan zo’n niet-verkoudheids-loopneus makkelijk verholpen worden? Avdeeva: ‘Als je er weinig last van hebt, hoef je er niks aan te doen. Pas als je ook binnenshuis klachten hebt, die langdurig aanhouden – en andere redenen voor chronische klachten, zoals hooikoorts, zijn uitgesloten –, spreken we van niet-allergische rhinitis met hyperreactiviteit. Deze patiënten kunnen een behandeling krijgen met capsaïcine. Daarmee overstimuleer je de TRPV-receptoren. Uiteindelijk zal de expressie van TRPV dan minder worden en krijg je dus minder hyperreactiviteit. Dat is echt geen leuke behandeling, je krijgt het gevoel alsof er peper in je neus zit. Maar het is wel effectief.’
Hersenvocht
Als het niet de TRPV-receptoren zijn, hoeft een virus nog steeds niet per se de oorzaak te zijn van een loopneus. Een zeldzame reden is bijvoorbeeld een gaatje in de schedelbasis. ‘Dan loopt er hersenvocht naar buiten, en krijg je aan een kant een heel heldere loopneus’, weet Avdeeva. Een opening die er wel altijd hoort te zitten is het gaatje tussen de ogen en de neus. ‘Als de traanklier heel veel tranen maakt, lopen er tranen van de ogen naar de neus. Dan krijg je ook een loopneus.’
Dwarse vragen van leerlingen? Mail uw vragen naar redactie@bionieuws.nl.