De twee levenslange vrienden Gisbert van Baalen en Arjan Dwarshuis gaan in De Vogelspotcast samen op vogelsafari.

 

Twee jeugdvrienden in het Vondelpark op zoek naar de grote bonte specht en de ijsvogel: het blijkt een gouden formule.

 

‘Je ziet er wel weer heel episch uit hoor Arjan. Je hebt een vogelmuts op, je hebt een trui aan met uilen erop; is dit altijd hoe je verkleed gaat, of heb je het speciaal voor mij gedaan?’, vraagt kunstkenner en podcastmaker Gisbert van Baalen al wandelend door het Vondelpark aan zijn jeugdvriend Arjan Dwarshuis. ‘Je moet een beetje uitdragen wat je doet’, reageert hij. ‘Ik probeer gewoon een beetje de hippe vogelaar uit te hangen.’

 

Wereldrecordhouder
Aan zelfspot ontbreekt het niet in de zevendelige podcastserie De Vogelspotcast , waarin Dwarshuis – geobsedeerd vogelaar en wereldrecordhouder vogels kijken; hij spotte in één jaar 6.852 verschillende vogelsoorten – de fijne kneepjes van het vogelkijkvak bijbrengt aan Van Baalen. In de eerste aflevering krijgt de onwetende Van Baalen gelijk een Swarovski-verrekijker in zijn handen geduwd (Dwarshuis: ‘De aller aller allerbeste die er is. Of, nou ja, eigenlijk de een na beste. Ik heb zelf een betere’). Met tevens een laserpointer en vogelherkenningskaart op zak, gaan de twee vervolgens op vogelsafari in het Vondelpark – vervolgafleveringen spelen zich elders in het land af. Vanaf de eerste minuut is het glashelder: dit wordt een avontuur om van te smullen.

 

Biertje?
‘De vogel die voor mij symbool staat voor het Vondelpark is die groene papegaai’, zegt Van Baalen al snel. ‘Je bedoelt de halsbandparkiet?’, vraag Dwarshuis. ‘Uhhhhmmm, ja. Ik denk het wel... toch?’ Het is voor biologen moeilijk voor te stellen dat iemand niet weet dat de groene papegaaien in het Vondelpark halsbandparkieten zijn. Of – zo zal later blijken – wat een cloaca is. Of hoe een ijsvogel eruitziet (Van Baalen: ‘Oh, dat is toch dat blauwe vogeltje op dat Indiase biertje?’). Of wat een exoot is. Zeker niet als je bedenkt dat Van Baalen al meer dan tien jaar bevriend is met iemand die geobsedeerd is door vogels.

 

Geveinsde onwetendheid of niet, dit recept werkt ontzettend goed. Belangrijkste ingrediënt is dat de twee vrienden elkaar zo goed kennen (Dwarshuis noemt zijn vriend meermaals liefkozend Gip). De gesprekken komen daarom niet alleen heel natuurlijk over, maar zijn bovenal vreselijk gezellig en ontspannend om naar te luisteren.


Tjjjjjk
Tussen al die kneuterigheid valt overigens genoeg te leren – met name voor niet-vogelaars. Zo vertelt Dwarshuis bijvoorbeeld met aanstekelijk enthousiasme waarom vogels geringd worden, dat blauwe reigers botten kunnen verteren door een extreem lage pH-waarde in de maag en wat de truc is om een ijsvogel te vinden. Ook fijn: dialogen worden regelmatig onderbroken omdat Dwarshuis een vogel ziet of hoort, én vervolgens nadoet (‘Ho! Ik hoor weer die grote bonte specht. Hoor maar: tjjjjjk, tjjjjk tjjjjk .’).

 

Halsbandparkiet!
Na het vinden van de grote bonte specht, blijkt het Amsterdamse Vondelpark-publiek overigens net zo onwetend als Van Baalen zelf. ‘Knap hoor’, zegt een onbekende stem, ‘waar zit ie dan?’ ‘Ja mevrouw’, zegt expert-wannabe Van Baalen snel, ‘in die boom. Maar dat is echt hartstikke lastig hoor.’ ‘Ik zie alleen een kanarie’, antwoordt de dame, waarna de jeugdvrienden in koor roepen: ‘Nee! Halsbandparkieten zijn dat! Halsbandparkiet!’