Het einde van de coronamaatregelen is in zicht. Docenten, leerlingen en anderen uit het onderwijsveld vertellen over een periode die problemen met zich meebracht, maar ook tot vernieuwingen inspireerde.

 

Met een beetje geluk komt er na de zomervakantie een eind aan een ongewone, drukke en ook leerzame periode. Die begon vorig jaar maart, toen het coronavirus in Nederland toesloeg. Van de ene op de andere dag sloten scholen de deuren, zaten leerlingen thuis en moesten docenten overstappen op digitaal onderwijs.

 

Online
‘Het was goed te doen om snel onderwijs op afstand te organiseren’, zegt Sofie Faes, voorzitter van Jong NVON (Nederlandse Vereniging voor het Onderwijs in de Natuurwetenschappen) en biologiedocent op het Heerbeeck College in Best. ‘Zeker jonge docenten waren digitaal handig en wisselden hun kennis en ervaring bij Jong NVON uit. Dat moest nu natuurlijk in onlinebijeenkomsten, en dat bleek een voordeel te zijn: de opkomst was groter dan bij fysieke bijeenkomsten. Vooral docenten die ver weg wonen konden makkelijker meedoen.’ Zo volgde Tosca Tamis, bestuurslid Jong NVON en docent bij Mavo aan Zee in Den Helder, een lezing over skilltree, een methode om de autonomie van leerlingen te vergroten door de stof op een bepaalde manier op te delen. ‘Dat kwam nu goed uit; ik ben het meteen gaan toepassen’, zegt ze. Ook is ze meer gaan doen met LessonUp, een platform waar docenten digitale lessen kunnen vinden en ook zelf kunnen aanbieden. Tamis: ‘We hebben in deze periode onze gereedschapskist aangevuld.’


Ook de meeste leerlingen hebben er het beste van gemaakt, stellen de docenten. Op haar beurt vindt Nienke Luijckx, voorzitter van het Landelijk Aktie Komitee Scholieren (LAKS), dat docenten een compliment verdienen voor hun harde werk. Ze zegt: ‘We gingen er altijd van uit dat digitaal onderwijs niet haalbaar was voor scholieren die om de een of andere reden thuis zaten. En nu was het plotseling prima geregeld. Hopelijk kunnen thuiszitters hiervan blijven profiteren.’ Ze zag wel dat het afstandsonderwijs de ongelijkheid qua kansen tussen scholieren heeft vergroot: ‘Zeker de eerste maanden waren er veel leerlingen die geen toegang hadden tot digitale leermiddelen. Die leerlingen liepen een grotere leervertraging op dan leerlingen die wel toegang hadden.’


Schok
Dat het centraal schriftelijk eindexamen vorig jaar is geschrapt, is bij scholieren redelijk goed gevallen, zegt Luijckx. ‘We hadden er zelf voor gepleit, omdat leerlingen het jaar niet normaal hadden kunnen afronden. Maar achteraf moeten we constateren dat dit de kansenongelijkheid ook heeft vergroot, want schoolexamens verschillen onderling nogal.’

 

Voor de makers was het een schok dat de centrale examens niet doorgingen, vertelt Arjen Galema. Bij het Cito in Arnhem stelt hij met een team docenten de biologie-examens voor havo en vwo samen. ‘Dat is veel werk; de vragen worden jaren van tevoren opgesteld en getest. We leven toe naar de dag dat de leerlingen zo’n examen voor zich krijgen, ook voor ons een spannend moment. De volgende dag breekt dan de storm los: docenten komen met vragen en scholieren gaan zich roeren. Dat ging vorig jaar allemaal niet door. Ik begrijp het, want scholen hadden te weinig tijd om het te organiseren in overeenstemming met de coronaregels. Maar voor ons was het katerig.’

 

‘We leven toe naar de dag dat de leerlingen zo’n examen voor zich krijgen’


Toetsen
Maar ze zaten bij Cito niet stil. Galema: ‘We zijn maatwerktoetsen gaan maken, waarmee docenten achterstanden bij leerlingen kunnen opsporen. Dat konden ze nu goed gebruiken. En ik heb docenten geholpen die zogeheten resultaatverbeteringstoetsen moesten inzetten. Die toetsen konden leerlingen die er na het schoolexamen slecht voor stonden helpen om toch nog te slagen. Wij stelden daarvoor vragen beschikbaar die we hadden liggen en toch niet meer gaan gebruiken. Al met al hebben wij het alleen maar drukker gehad.’


Na de zomer volgde een onrustige periode. Scholen gingen open, maar met afstandsregels en er moest regelmatig een klas in quarantaine. In december gingen ze weer dicht, behalve voor eindexamenklassen, en van maart tot juni gedeeltelijk open. ‘Dat vond ik de moeilijkste tijd’, zegt Faes. ‘Bij de lessen op onze school was de helft van de klas aanwezig en deed de rest online mee. Dat werkte niet fijn.’ De scholen gingen heel verschillend met de regels om, merkte ze bij Jong NVON: ‘De controle op aanwezigheid bijvoorbeeld; de ene school deed dat strak, bij de andere kwamen veel leerlingen niet opdagen. En op sommige scholen mochten leerlingen in de derde klas de vakken die niet bij hun gekozen profiel hoorden veel eerder laten vallen dan op andere.’

 

Gewoon
Het LAKS kreeg inmiddels signalen dat veel leerlingen het zwaar hadden. Luijckx: ‘In het begin was iedereen blij dat er geen school was, maar dat veranderde snel. School is immers niet alleen een leerplek, maar ook een ontmoetingsplek. Wij kregen het bizar druk met telefoontjes van scholieren die er mentaal doorheen zaten. Sommigen zaten in een onveilige of onrustige thuissituatie, anderen ontwikkelden eetstoornissen of werden depressief.’


Allen kijken uit naar een nieuw, gewoon schooljaar. Faes: ‘Ik heb ontdekt hoe leuk ik mijn werk normaal vind. De afgelopen periode was het allemaal zo zakelijk en ik miste het informele, spontane en vrolijke.’ Luijckx hoopt dat er ruimte blijft voor het maatwerk en de digitale onderwijsvormen die in de coronatijd zijn ontwikkeld.