Vooral geleedpotigen hebben veel last van Nylanderia fulva-mieren. Deze zwerm doet zich tegoed aan een krekel.

 

Mierenpopulaties van de invasieve exoot Nylanderia fulva storten in door een recent ontdekte parasiet.

 

De invasieve mierensoort Nylanderia fulva blijkt lokaal uitroeibaar. De exoot zorgt in Noord-Amerika voor veel problemen, maar de crazy ants , zoals hun bijnaam luidt, hebben een achilleshiel: een eencellige parasiet. Infecties daarmee komen van nature voor, maar men kan de parasiet ook prima als verdelgingsmiddel inzetten (PNAS, 28 maart).

 

De mieren vormen gigantische zwermen die elke beschikbare nestholte innemen, waarbij geleedpotigen het onderspit delven. Ook onder meer slangen, hagedissen en jonge zoogdieren hebben last van de mieren, net als huiseigenaren. De horrormieren zijn echter niet onsterfelijk; bij eerder onderzoek bleken enkele populaties geïnfecteerd met een tot dan toe onbekende spoorvormende parasiet, Myrmecomorba nylanderiae, in 2015 beschreven in Journal of Invertebrate Pathology. Daarop volgen Amerikaanse biologen negen jaar lang vijftien populaties in Noord-Amerika. Alle populaties die binnen dat tijdsbestek op natuurlijke wijze geïnfecteerd raakten, namen drastisch af – het merendeel verdween zelfs volledig. Ondertussen lijken andere dieren geen last te hebben van M. nylanderiae. Labexperimenten doen vermoeden dat populaties instorten omdat ze met zieke werkmieren de winter niet doorstaan. Waar M. nylanderiae vandaan komt is onduidelijk; wellicht uit het oorspronkelijke leefgebied van de mieren in Zuid-Amerika.

 

In elk geval kan de eencellige ook ingezet worden om naïeve populaties een kopje kleiner te maken; een paar geïnfecteerde mieren toevoegen blijkt genoeg om ze binnen twee jaar uit te roeien.