Weersomstandigheden zijn de hoofdoorzaak van de grote afname van insectenbiomassa die afgelopen decennia in Duitsland is gemeten, beweren Duitse onderzoekers in Nature.

Niet habitatverlies en insecticiden zijn de grootste oorzaken van de grote afname van insecten in Duitsland, maar weersomstandigheden. Dat concluderen Duitse onderzoekers 28 september in Nature na een nieuwe analyse van de gegevens uit het bekende insectenonderzoek van Caspar Hallman en Hans de Kroon van de Radboud Universiteit in Nijmegen (Plos One, 2017). In die eerdere studie, waarin werd aangetoond dat de hoeveelheid insectenbiomassa in afgelopen vier decennia met 75 procent is afgenomen, werd geen schuldige aangewezen. In de discussies die erop volgden kwamen echter intensivering van de landbouw en pesticidengebruik vaak als hoofdoorzaak bovendrijven. De Duitse onderzoekers wijzen in hun Nature-publicatie op replicatie-studies in Centraal-Europa waaruit geen verschil blijkt tussen intensieve landbouwgebieden en halfnatuurlijke landschappen. Bovendien laten recentere gegevens uit de periode 2016-2022 in Beieren een opleving van de insectenbiomassa zien. Dat waren jaren met voor insecten gunstig weer, zo viel de onderzoekers op. Reden om een andere hypothese te testen: weersomstandigheden zouden van invloed kunnen zijn, zoals dat in mediterrane en tropische regio’s al eens is aangetoond.


Afwijkingen
De onderzoekers legden de gegevens van afgelopen 34 jaar naast algemene weersgegevens over die periode, en beschouwden de afwijkingen in relatie tot de gevoelige momenten in de insectenlevenscycli. Na een uitgebreide statistische analyse zien ze inderdaad een correlatie. Vooral warme droge winters hebben een negatief effect op insecten. De onderzoekers wijzen naar klimaatverandering als grootste gevaar voor insectenpopulaties. Caspar Hallmann, eerste auteur van de studie uit 2017, is niet onder de indruk van het nieuwe onderzoek. ‘Ik moet de cijfers nog zien, maar ik ben niet overtuigd van de correlatie die ze hier zeggen aan te tonen’, zegt Hallmann. ‘Er zijn tal van andere lineaire factoren die je zou kunnen kiezen en waarmee je ook een correlatie kunt vinden. Dit neigt een beetje naar het bekende voorbeeld van de correlatie tussen aantal ooievaars en aantal geboren baby’s. Ze hebben bovendien gekozen voor een model dat wij ook hebben geprobeerd, maar dat niet als beste uit de bus kwam.’ Ook bij het gemeten herstel in recente jaren heeft Hallmann twijfels. ‘Dat gaat om een onderzoek in een veel kortere periode en met weinig malaisevallen. De uitkomsten stroken ook niet met andere recente monitoring in heel Duitsland, waarin het genoemde herstel niet is te zien.’ De Entomologische Vereniging Krefeld reageert in een persbericht eveneens kritisch. Zij stellen dat onterecht de indruk wordt gewekt dat de insectenpopulaties weer op het niveau van veertig jaar geleden zijn, en dat er een veelvoud aan potentiële oorzaken bestaat.