DOOR STEIJN VAN SCHIE - FOTO: ANNA STÖCKL - 02-02-2024 - Entomologie
Zicht op de tong blijkt cruciaal wanneer kolibrievlinders met hun enorme roltong nectar uit bloemen proberen te drinken. Foto: Anna Stöckl
Zonder zicht op hun roltong, doen kolibrievlinders er beduidend langer over om de ingang van de bloem te vinden waaruit ze nectar zuigen.
Kolibrievlinders zijn tijdens hun zoektocht naar nectar sterk afhankelijk van visuele feedback. Zonder continu zicht op hun roltong duurt het beduidend langer om de proboscis correct te positioneren voor de beoogde bloem. Dat schrijven drie Duitse biologen 29 januari in PNAS na een serie gedragsexperimenten met kolibrievlinders (Macroglossum stellatarum), waarbij de motten nectar moesten vissen uit kunstmatige bloemen terwijl de onderzoekers hun vlieg- en drinkcapriolen vastlegden op highspeedcamera’s. Een deel van de motten kreeg een soort blinddoekje op waardoor ze hun roltong niet konden zien.
Daaruit blijkt dat kolibrievlinders hun proboscis alleen enkele centimeters naar voren en achteren kunnen bewegen, en nauwelijks opzij; voor een correcte positie voor een bloem bewegen ze hun gehele lichaam in vlucht. Daarna volgen ze met hun roltong in een serie kleine beweginkjes de patronen van de bloem, om razendsnel de ingang te vinden waar ze hun tong in kunnen steken. Die laatste fase duurt bij de geblinddoekte groep beduidend langer door gebrek aan visuele feedback: bloempatronen tasten ze min of meer willekeurig af. Deze vorm van uiterst precieze controle over een lichaamsdeel was tot dusver vooral beschreven bij dieren met relatief grote hersenen, zoals apen en vogels.