Soepel braken zit er niet in voor hommels als nectar erg zoet is. Toch blijven de beestjes zoetekauwen.

 

Zoet, zoeter zoetst, is niet per se goed, beter, best voor hommels, rapporteren Engelse onderzoekers (Interface, 22 januari). Want als nectar meer suiker bevat, is hij stroperiger – en dat braakt niet lekker.

 

Hommels verzamelen nectar als bron van energie, maar het kost ze ook energie om het te halen. Bekend was al dat ze meer tijd nodig hebben om nectar op te likken naarmate die stroperiger is. Terwijl de hoeveelheid energie die nectar bevat recht evenredig is met de suikerconcentratie, neemt de stroperigheid exponentieel toe. Daardoor is er een optimale concentratie waarbij hommels de meeste energie terugkrijgen voor hun gelebber; die ligt bij 55 procent. Zit er meer of minder suiker in de nectar, dan levert de drinktijd in verhouding minder energie op.

 

Honingmaag
Maar met innemen alleen zijn hommels er nog niet. Ze bewaren de nectar in hun honingmaag en spugen die thuis leeg in een honingpot. De spieren van de honingmaag trekken zich dan samen en persen de vracht door de slokdarm naar buiten. Ook opbraken is moeilijker naarmate nectar stroperiger is; het suikergehalte heeft op braken een nog sterker effect dan op drinken, laten de onderzoekers zien. Ze boden werksters van de aardhommel, Bombus terrestris, tafelsuikeroplossingen aan in drie concentraties: 35, 50 en 60 procent. Een portie nectar van 35 procent kwam er binnen enkele seconden uit. Was de concentratie 60 procent, dan stonden de diertjes soms wel een minuut over de pot gebogen. Maar omdat uitbraken sowieso een stuk sneller gaat dan opslobberen, doet de braaktijd er weinig toe. En naarmate de hommels verder moeten vliegen naar de nectarbron, tikken drinken plus braken minder aan voor de totale tijd die nodig is om de honingpotten bij te vullen. Hoe suikerrijker de nectar, hoe meer energie een foerageertocht oplevert. Dus gaan aardhommels voor zoetere drank, ondanks de slechtere braakbaarheid.