Een verstrengeld koppeltje roofwantsen (Brontostoma basilis) uit Suriname, zijaanzicht (boven) en boven- en onderaanzicht (beneden). Foto: Naturalis

 


Serie: Uit de schatkamer

 

Grasduinen langs 42 miljoen objecten in de collecties van het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie – Naturalis, 1820 – 2020

 

AFLEVERING 12: LIBELLEN EN SNAVELINSECTEN

COLLECTIE: Odonata en Hemiptera
AANTAL EXEMPLAREN: circa 1 miljoen (200 en 800 duizend)
TOPSTUK: Een verstrengeld koppeltje roofwantsen uit Suriname
AANTAL HOLOTYPES: ongeveer 800 (merendeels libellen)
BEHEERDER: Max Caspers

 

‘Een collectie is niet alleen een afspiegeling van wat er in de natuur te vinden is, maar ook van de mensen die ze verzamelden en bestudeerden. Libellen zijn taxonomisch een kleine groep, maar aan deze groep is hier veel onderzoek gedaan. Ze zijn daarom goed op naam gebracht en de type-exemplaren zijn volledig digitaal ontsloten. De snavelinsecten zijn veel soortenrijker, maar toch een beetje een ondergeschoven kindje,’ zegt Max Caspers, bij Naturalis collectiebeheerder libellen (Odonata) en snavelinsecten of halfvleugeligen (Hemiptera). ‘Cicaden, wantsen en bladluizen zijn allemaal snavelinsecten, vanwege de kenmerkende steeksnuit waarmee ze vooral in planten en andere insecten steken. En soms ook bloed zuigen, zoals de befaamde bedwants of de kissing bug, een roofwants die mensen rond de mond bijt. ‘Vooral voor libellen bestaat er in Leiden een lange onderzoekstraditie’, vertelt Caspers, die zelf is opgeleid als archeoloog. Dankzij mensen als Maurits Lieftinck, Dirk Geijskes, Jan van Tol, Klaas-Douwe ‘KD’ Dijkstra en Vincent Kalkman is de libellencollectie in een eeuw uitgebouwd tot ‘een internationaal vooraanstaande collectie met weinig gaten’. De collectie groeit nog steeds mondjesmaat, maar Caspers meldt dat binnenkort juist delen van de verzameling wantsen ruwweg een verdubbeling ondergaan: door de voorgenomen overdracht van privécollecties door de wantsenexperts Berend Aukema, Nico Nieser en Ping-ping Chen.

 

Vrijwel de gehele collectie bestaat uit droog materiaal, uitgestald in ladekasten in elektrisch verrijdbare archiefstellingen. ‘Traditioneel zijn libellen vaak opgeprikt, maar nu bewaren we ze in zakjes, dat bespaart veel ruimte’, vertelt Caspers. Nog compacter is de collectie bladluizen, waarvan luizen uitgeprepareerd op objectglazen, bijeengebracht in een soort boeken die in de kast staan. ‘Een collectie is vrij doods, maar soms vind je toch verstild gedrag terug. Dat vind ik echt prachtig, bijna ontroerend’, vertelt Caspers terwijl hij een verstrengeld paartje Surinaamse roofwantsen toont. ‘Op hun hoogtepunt door een speld doorboord en vereeuwigd voor de wetenschap. Brontostoma basilis, op 28 december 1957 door P.H. van Doesburg junior in copula verzameld in Paramaribo.’ Bij het verlaten van het depot inspecteert Caspers nog even de hal. ‘Daar zijn laatst huidjes van de gevreesde museumkever gespot. Die willen we zeker niet in onze collectie, want museumkevers horen thuis bij de Coleoptera.’

 

Een smaragdgroen mannetje van libelsoort Megalestes gyalsey ('Drakenprins'), in 2015 gevangen en met zijn harig pootje als dna-monster in een buisje (rechts) bewaard. De libel is vernoemd naar de kroonprins van Bhutan, wat in dit koninkrijk in 2017 leidde tot een ware publiciteitsgolf en de uitgave van een postzegel. Foto's: Naturalis