De Jamaicaanse sprinter Usain Bolt (midden) wint de finale van de 100 meter mannen van de Olympische Spelen in Rio van 2016.

 

Het behandelen van genetische verschillen tussen bevolkingsgroepen, inclusief het begrip ras, hoort thuis in de biologieles, vindt vakdidacticus Dirk Jan Boerwinkel. Hij roept in dit opiniestuk docenten op hun ervaringen hierover te delen.

 

‘Zwarte mensen zijn beter in sport.’ Hoe zou u als bioloog reageren als tijdens de Olympische spelen bij de 100 meter en de marathon uitsluitend atleten uit Afrika of van Afrikaanse herkomst op het podium staan en iemand maakt deze opmerking? Zeker voor biologiedocenten is deze vraag relevant. Is zo’n opmerking ook niet een vorm van onderscheid maken naar ras, al klinkt het positief? Klopt de opmerking eigenlijk wel? Wie horen dan tot ‘zwarte mensen’? En als de opmerking niet klopt, hoe verklaar je dan de Olympische uitslagen? Het beladen begrip ras ligt onder deze vragen, en het lijkt me goed dat biologiedocenten dat onderwerp niet uit de weg gaan, zeker in deze tijd waarin racisme weer volop in het nieuws is. Om leerlingen voor te bereiden op discussies over verschillen tussen bevolkingsgroepen is het niet voldoende om de leerlingen te vertellen dat bij mensen niet van rassen gesproken kan worden. Leerlingen zouden zelf in staat moeten zijn om beweringen over verschillen tussen bevolkingsgroepen te beargumenteren of te ontkrachten, zeker nu termen als ‘omvolking’ weer in de politiek terugkomen. Maar wat moeten ze leren om dat te kunnen?

 

Malaria
Dat de genetische variatie binnen de mensheid geografische patronen vertoont is duidelijk. In sommige gevallen zijn die verschillen het gevolg van evolutionaire aanpassing. In een gebied met malaria zijn mensen met een sikkelcelallel in het voordeel omdat dit allel de dragers ervan beschermt tegen malaria. De frequentie van het sikkelcelallel is daardoor veel hoger in bevolkingsgroepen met een herkomst in een malariagebied. Dat kan leiden tot richtlijnen bij medisch onderzoek, waar je bij bepaalde bevolkingsgroepen eerder alert zal zijn op een ziekte die in die groep met een hogere frequentie voorkomt. Dat lijkt oppervlakkig samen te hangen met huidskleur omdat veel mensen met een Afrikaanse herkomst dit allel hebben, maar de frequentie is ook hoog bij mensen uit andere delen van de wereld waar malaria heerst(e).

 

Prestaties
Maar die finishfoto dan van de 100 meter? Olympische prestaties betreffen altijd de uiteinden van de spreidingscurve van prestaties. Bij een optimale trainingsomgeving spelen genetische verschillen een grotere rol om verschillen in prestatie te verklaren en een miniem verschil is genoeg. Die verschillen kunnen er dus best zijn. Het gaat dan vaak om een groot aantal genen, elk met een kleine bijdrage, zoals bij lichaamsgrootte. Maar die verschillen hangen niet samen met een als ras aangeduide groep. Mogelijk wel met specifiekere bevolkingsgroepen: bij de marathon is bijvoorbeeld een bepaalde stam uit Kenia sterk vertegenwoordigd. Of dat mede een gevolg is van een hogere frequentie van bepaalde allelen is nog niet duidelijk, maar wel mogelijk.

 

Migratiegeschiedenis
En hoe kan het dat onderzoek van mijn dna kan uitwijzen waar mijn voorouders vandaan kwamen? Zeg je daarmee niet impliciet dat er dus rassen zijn? De migratiegeschiedenis van de mensheid over de aarde is inderdaad aan de hand van bepaalde dna-elementen te achterhalen. Je kunt op basis van overeenkomsten in deze elementen mensen op vele manieren indelen in groepen, ook in de standaard-indeling zoals die vaak wordt gebruikt als mensen in rassen worden opgedeeld (Kaukasisch, sub-Sahara-Afrikaans, Aziatisch et cetera). Dat dit patroon wordt gevonden is logisch omdat de migratiegeschiedenis uitgaat van een vertrek uit Afrika van groepen mensen die vervolgens de andere werelddelen hebben bevolkt. Dat de genetische variatie binnen Afrika verreweg het grootste is, klopt ook met dit verhaal. Maar twee mensen met dezelfde herkomst kunnen ondanks deze genetische overeenkomst nog altijd meer van elkaar verschillen dan van iemand van een andere herkomst, doordat de variatie binnen elke als ras aangeduide groep veel groter is dan de variatie tussen deze groepen. Mede om die reden is het nooit gelukt om een sluitende indeling te maken in rassen.

 

Dirk Jan Boerwinkel is voormalig vakdidacticus biologie aan het Freudenthal Instituut, Universiteit Utrecht.

 

Didactische voorbeelden
Het behandelen van genetische verschillen tussen bevolkingsgroepen, inclusief bespreking van het begrip ras, is niet eenvoudig en er zijn nog maar weinig didactische voorbeelden beschikbaar. Ik (Dirk Jan Boerwinkel, red.) heb in een uitgebreider artikel materiaal verzameld dat bruikbaar kan zijn in het biologieonderwijs. Dit artikel is te vinden op de site van het NIBI (nibi.nl/pagina/achtergrondartikel).

 

Het artikel geeft geen directe suggesties voor onderwijs over racisme. Daar komen nog veel andere zaken bij kijken dan het begrip ras, en daarvoor is ook al lesmateriaal ontwikkeld, onder andere door de Anne Frank Stichting en de Stichting Biowetenschappen en Maatschappij. In het kader van denken over racisme is het echter wel behulpzaam om een juist beeld te hebben van de biologische achtergronden van verschillen tussen bevolkingsgroepen.

 

Graag zou ik in contact komen met biologiedocenten die ervaring hebben in het onderwijs hierover of die daarover mee willen denken en doen. Mogelijk kunnen we samen verder werken aan materiaal. Hierbij moet dan ook onderzocht worden hoe onze leerlingen hierover denken!

 

D.J.Boerwinkel@uu.nl