Serie: Uit de schatkamer

 

Grasduinen langs 42 miljoen objecten in de collecties van het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie – Naturalis, 1820 – 2020

 

AFLEVERING 14: KEVERS

COLLECTIE: Coleoptera
AANTAL EXEMPLAREN: circa 4 miljoen
TOPSTUK: de collectie gouden torren (Cetoniinae) van Valck Lucassen
AANTAL HOLOTYPES: duizenden
BEHEERDER: Hans Huijbregts



‘De collectie is groot, maar zal nooit volledig zijn. Het is onmogelijk om alle kevers op naam te brengen. We verzamelen om gestructureerd informatie over kevers vast te leggen en te ontsluiten’, stelt collectiebeheerder Hans Huijbregts. Hij ging begin augustus met pensioen, maar verwacht in de toekomst nog menig uur in de kevercollectie door te brengen. De kevers of Coleoptera zijn met zo’n 400 duizend beschreven soorten de grootste orde van organismen op aarde. Dit weerspiegelt zich ook in de enorme kevercollectie van Naturalis, die volgens Huijbregts een veelvoud bedraagt van de 250 duizend geregistreerde exemplaren in het BioPortal. ‘Alleen in aantal soorten zitten we tussen 50 en 100 duizend, waaronder duizenden type-exemplaren’, schat hij.

 

Mestkevers
Huijbregts raakte nog voor zijn afstuderen als bioloog al in 1978 in de greep van kevers. Hij gaat mee op expeditie naar Suriname, maar zijn beoogde promotieonderzoek aan de taxonomie van Zuid-Amerikaanse kevers strandt door de staatsgreep van Desi Bouterse. Vanwege de slechte perspectieven voor taxonomie en entomologie kiest Huijbregts voor een loopbaan in de IT. In zijn vrije tijd blijft hij werken aan kevers, met name aan mestkevers. Pas rond 2010 krijgt hij als forensisch entomoloog bij Naturalis een deeltijdaanstelling, uitgebreid met een deeltijdaanstelling als collectiebeheerder. ‘Sindsdien doe ik zelf bijna geen onderzoek meer aan kevers’, constateert Huijbregts droog.

 

Vraagbaak
Voor kevers en collectiebeheer is Huijbregts een wandelende encyclopedie en een vraagbaak voor zijn collega’s. ‘Het leren lezen van etiketten vraagt veel oefening. Er zijn vreselijke handschriften en vaak onbegrijpelijke afkortingen. CBE verwijst bijvoorbeeld naar Kaap De Goede Hoop en Pad. Bov. naar de Padangse Bovenlanden van Sumatra.’ De collectie kevers staat grotendeels droog en opgeprikt in ladekasten op de achtste etage van de collectietoren. Zijn persoonlijke favorieten zijn de trilobietkevers, waarvan de vrouwtjes groot en grillig gevormd zijn en de bijbehorende mannetjes juist piepklein. Hij toont ook lades met reusachtige kevers, met explosieve bombardeerkevers en zeer kleurrijke lieveheersbeestjes.

 

‘Sommige keversoorten ontkleuren helaas’, vertelt Huijbregts. ‘Dat geldt gelukkig niet voor deze mooie collectie gouden torren, die hebben systeemkleuren. Het is een internationaal vermaarde verzameling die we danken aan de koloniale suikerfabrikant Valck Lucassen.’