Om zichzelf te ontdoen van een parasitaire infectie amputeert deze fluweelslak zijn eigen lijf; uit de kop groeit weer een nieuw lichaam.

 

Sars-cov-2 en covid-19 zijn blijvertjes: ook dit jaar was er nog veel te doen over virusvarianten, vaccinaties en verpleegcapaciteit. Toch was er ook ander belangwekkend biologisch nieuws: het regende records, een organoïde trok tranen en een zeeslak zorgde voor iconische beelden. Onze selectie biologische bijblijvertjes uit 2021.

 

Hoopvolle m-rna-therapieën
Voor de komst van covid-19 hadden de meeste Nederlanders nog nooit van rna-vaccins gehoord. Inmiddels hebben miljoenen Europeanen een dubbele dosis messenger-rna van Pfizer-BioNTech of Moderna ontvangen. Toch zijn deze vaccins slechts het topje van een therapeutische rna-ijsberg waaraan al jaren wordt gewerkt; dit jaar staan ze vanzelfsprekend extra in de belangstelling (zie feature Bionieuws 16).

 

Een groot deel van de m-rna-therapie in klinische trials richt zich daarbij vooral op tumorbestrijding. Verder zijn leverziekten een belangrijk doelwit, zoals hepatitis en stofwisselingsziekten. Rna-therapie wordt ook ontwikkeld om oogziekten, spierdystrofie en hersenaandoeningen als de ziekte van Huntington te behandelen. Het team van Pfizer komt dit jaar bovendien met een nieuw m-rna-vaccin dat het bij multiple sclerose op hol geslagen immuunsysteem van muizen weer tot bedaren brengt (Bionieuws 1).

 

In totaal zijn er nu zeven rna-therapieën toegelaten voor zeldzame ziekten. Ruim vierhonderd therapieën bevinden zich in verschillende ontwikkelstadia, enkele tientallen daarvan in fase 3 klinische trials.

 

Recordregen
Het regent records dit jaar in Bionieuws . Zo heeft de Australische longvis met zo’n 42 miljard basen nu het grootste genoom (Bionieuws 2), ligt voor de poelsnip de recordvlieghoogte op 8.700 meter (Bionieuws 12) en is het oudste levende raderdiertje in de Siberische permafrost vermoedelijk wel 24 duizend jaar oud (Bionieuws 11). Het record aantal eerstejaars biologie leek onbreekbaar na de enorme stijging vorig jaar, maar met 1.395 nieuwe biologiestudenten bleek er toch weer een kleine toename mogelijk (Bionieuws 15). De instroomcijfers voor biogerelateerde hbo-opleidingen wezen juist op een diepterecord; hier startte het laagste aantal studenten sinds acht jaar. Bionieuws beschrijft daarnaast veel ‘eerste keren’: zo komen de eerste Crispr-tomaat en -vis op de markt (Bionieuws 18), blijkt er een heel nieuw plantenorgaan te bestaan (Bionieuws 12), creëren biologen de eerste embryonale mens-aap-chimeer (Bionieuws 8) en blijken interne symbionten niet voorbehouden aan landplanten; ze komen ook bij zeegras voor (Bionieuws 18).

 

Cororonacrisis
Ook dit jaar speelde het coronavirus weer een hoofdrol in de media. Nederland begon in lockdown en een avondklok, maar in januari werden aarzelend ook de eerste vaccinaties gezet. Na de derde golf in maart, leek in de zomer het meeste leed geleden, tot dit najaar de besmettingen weer opliepen. Tussen al het mediageweld over corona bracht Bionieuws een eigen geluid, met meerdere artikelen waarin experts aan het woord kwamen over het nut van sneltesten, de herkomst van sars-cov-2, de rol van aerosolen in virusverspreiding en de zin van drang of dwang bij vaccineren. Er waren drie grote achtergrondverhalen: over nieuwe virusvarianten (Bionieuws 2), over kennis die virusbestrijding mogelijk maakt (Bionieuws 8) en over de evolutie van het coronavirus (zie pagina 10-11). Ook was er aandacht voor de impact van corona op het onderwijs en studenten en voor een lichtpuntje: de aangewakkerde belangstelling voor natuur en voor kennis over planten en dieren (Bionieuws 11). De crisis liet ook de slagvaardigheid zien van biologiedocenten en het NIBI bij ontwikkeling van nieuw lesmateriaal: Leren over vaccineren (Bionieuws 1). Ook in 2022 valt vast nog veel van het virus te leren.


Bijzondere invertebraten
Een opvallend beeld in verschillende media dit jaar: de geamputeerde kop van een fluweelslak. Of beter gezegd: het geamputeerde lichaam, want juist uit de kop regenereert Elysia marginata binnen drie weken een nieuw lijf. Vermoedelijk om zichzelf te ontdoen van een parasitaire infectie. Ook de Bionieuws-redactie klappert met haar oren en bericht erover in Bionieuws 5.

 

Maar de fluweelslak is niet de enige invertebraat die in 2021 een plek in de spotlights verdient. Zo blijken juveniele zakpijpen al een soort blauwdruk te bezitten voor een hypothalamus; verschillende celtypen in hun mini-brein blijken homoloog aan cellen in de hypothalamus van muizen (Bionieuws 9). En de breinloze zoetwaterspons Spongilla lacustris blijkt te beschikken over een primitief zenuwstelsel; hij kan bepaalde cellen in de spijsverteringskamers activeren met synaptische genen in neuronachtige cellen (Bionieuws 18). Volgens Naturalis-onderzoeker Nicole de Voogd levert dit eindelijk bewijs hoe sponzen met zenuw-achtige cellen interacteren met hun omgeving.

 


Als onderzoekers deze traanklierorganoïde prikkelen met neurotransmitters zwellen ze op van de tranen.


Iconische organoïden
Na de mediagenieke slangengifklierorganoïde van vorig jaar, weet het lab van Hans Clevers ook in 2021 weer een iconisch mini-orgaantje te kweken: de huilende variant (Bionieuws 6). Menselijk weefsel, overgebleven na operaties, vormt het startpunt van deze humane traanklierorganoïde. Net als in ogen produceren de organoïdecellen altijd een beetje vocht; als onderzoekers ze prikkelen met neurotransmitters zwellen ze zelfs op van de tranen.

 

Niet alleen Utrechtse onderzoekers richten zich op organoïden; zo weten Amerikanen met Crispr-Cas een neanderthalergen in te brengen bij breinorganoïden, waardoor de morfologie en functie van het neurale netwerk verandert (Bionieuws 3). Collega’s van UCLA en Stanford University laten een mini-breintje twintig maanden lang groeien, waarbij de organoïde verschillende ijkpunten van breinontwikkeling doormaakt (Bionieuws 4).

 

Wetenschappers van de TU Eindhoven en het Radboudumc slagen er ondertussen in een completere botorganoïde te maken; door mechanische stimulatie ontstaan behalve osteoblasten ook osteocyten, die een sensorisch netwerk vormen (Bionieuws 5).


Pluim van de lezers
Biologen zijn vriendelijke mensen, maar dat 93 procent van de Bionieuws-lezers het vakblad met een goed of uitstekend beoordeeld is toch opmerkelijk. Dankzij onderzoek van stagiair Sophie Plasmans onder 380 lezers weten we nu ook dat een flinke meerderheid (60 procent) de nieuwe vormgeving op prijs stelt (‘Lezersonderzoek’, Bionieuws 12). Zo’n 46 procent leest het blad al meer dan twintig jaar en er is dan ook sprake van een enigszins vergrijzende lezerspopulatie, met toch een jaarlijkse aanwas van zo’n 5 procent nieuwe lezers. Dat kan en mag nog groeien.