Trendgrafiek van de instroom in bacherloropleidingen WO-biowetenschappen en de verdeling van eerstejaars biologie over de Nederlandse universiteiten. Beeld: Bionieuws.

Het aantal eerstejaars studenten biologie stijgt dit jaar met 11 procent, terwijl biomedische wetenschappen een daling van 27 procent laat zien.

De instroom aan eerstejaars studenten biologie is weer bijna op het niveau van de topjaren 2020 en 2021. Dit jaar beginnen 1.266 eerstejaars met een bachelor biologie, bijna 11 procent meer dan de 1.142 van 2022. Daar staat tegenover dat de opleidingen biomedische wetenschappen (bmw) een dramatische daling doormaken. De instroom aan eerstejaars bmw daalt met 27 procent, van 1.118 eerstejaars in 2022 naar 816 nu.

Een daling die vrijwel volledig op rekening komt van de Engelstalige opleiding biomedical sciences in Maastricht, die dit jaar voor het eerst (en als laatste bmw-opleiding) een numerus fixus invoerde. Die was gesteld op 400, maar er hebben zich vooralsnog pas 177 eerstejaars daadwerkelijk gemeld: een daling van 63 procent ten opzichte van de 484 eerstejaars die daar in 2022 met de studie begonnen. Dit blijkt uit de inventarisatie van de studenteninstroom die Bionieuws traditiegetrouw jaarlijks aan de start het studiejaar houdt onder opleidingscoördinatoren (zie bijgaande grafieken).

'Ruim de helft van de aangemelde studenten
heeft zich teruggetrokken'

Opleidingsdirecteur Jan Theys van biomedical sciences in Maastricht had vanwege de numerus fixus al slechts gerekend op 220 eerstejaars, ‘maar het is duidelijk dat we die niet gaan halen’. De instroom bij de overige biomedische opleidingen is vrij voorspelbaar: de Nederlandstalige opleidingen halen allemaal ongeveer het ingestelde maximum aantal eerstejaars binnen en de enige andere Engelstalige opleiding van de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam blijft steken op 140, bij een numerus fixus van 300. Echt dramatisch is de instroomdaling bij de Nederlandstalige VU-opleiding gezondheid en leven, die dit jaar voor het eerst sinds 2015 weer een numerus fixus (van 300) had: daar beginnen dit jaar slechts 88 eerstejaars, ruim 75 procent minder dan de 358 van 2022. ‘Er hadden zich 209 studenten ingeschreven maar ruim de helft heeft zich teruggetrokken. Ofwel zijn zij ingeloot bij geneeskunde, vermoeden we, ofwel bij een andere studie of ze hebben gekozen voor een tussenjaar’, meldt programmacoördinator en medisch bioloog Madeleine Brouns. ‘Ook kan de selectie afschrikwekkend zijn geweest. Om eerlijk te zijn: we weten het niet goed.’



VERSCHUIVING

Bij de bacheloropleidingen biologie is slechts bij een van de zeven opleidingen sprake van een (lichte) daling: de Engelstalige opleiding in Nijmegen krimpt met bijna 5 procent van 151 naar 144 eerstejaars nu, bij een numerus fixus van 220. De andere Engelstalige biologieopleiding in Groningen herstelt zich enigszins van de gehalveerde instroom van vorig jaar: de opleiding – met een tot 300 verhoogde instroomdrempel – groeit met 15 procent van 139 tot 160 eerstejaars. Zowel Groningen als Nijmegen signaleren een opvallende stijging in het aandeel eerstejaars met de Nederlandse nationaliteit. In Groningen is dat nu 78 procent, tegen 63 procent in 2022, en in Nijmegen nu 63 procent, tegen 55 procent vorig jaar. Een goede verklaring voor deze – door Den Haag toegejuichte – verschuiving is er niet, maar de Groningse opleidingscoördinator Renate Jansen vermoedt dat het komt door de herinvoering van de studiebeurs. Alle Nederlandstalige biologiebachelors kennen een groeiende instroom. In groei gaat Leiden hierbij op kop (+18 procent), gevolgd door de Universiteit van Amsterdam (UvA, +17 procent), Vrije Universiteit (+16 procent), Utrecht (+13 procent) en Wageningen (+3 procent).


Ruim een derde van alle eerstejaars biologie kiest voor Utrecht, waar dit jaar 457 studenten met de studie beginnen. Volgens opleidingscoördinator en plantenfysioloog Martijn van Zanten is er sprake van een recordjaar, want er beginnen dit jaar ook 164 (+15 procent) eerstejaars met de Engelstalige opleiding molecular and biophysical life sciences, die in 2021 van de biologie- en scheikundeopleidingen is afgesplitst. Opgeteld 621: 29 procent meer dan de 481 eerstejaars die in recordjaar 2020 met biologie begonnen. ‘We zagen het aankomen en het valt redelijk te behappen’, zegt Van Zanten. ‘We hebben veel extra docenten aangetrokken sinds 2020. Maar het is zeker puzzelen, met name wat betreft het roosteren in grote collegezalen en de beschikbaarheid van practicumruimtes.’ Om alle eerstejaars goed te laten landen, hanteert de Utrechtse opleiding al jaren een tutor- en mentorsysteem. ‘Op 26 studenten een tutor van de docentenstaf en die groep is dan weer opgesplitst in twee mentorgroepen van 13 studenten die worden begeleid door ouderejaars tijdens de introductie, zodat iedereen een warm welkom krijgt bij de opleiding.’


BIOGERELATEERD

Het totaal aantal eerstejaars dat dit jaar met een biogerelateerde opleiding begint is licht gedaald, met 7 procent1 van 1.925 in 2022 tot 1.798 nu. Opmerkelijk omdat er dit jaar een nieuwe opleiding bijkwam: de Engelstalige Wageningse opleiding marine sciences met een instroom van 92 eerstejaars. Bovendien is – op verzoek – dit jaar de Wageningse bachelor voeding en gezondheid (in 1956 opgericht als opleiding voeding van de mens) voor het eerst meegenomen, met een instroom van 175 eerstejaars, 25 procent meer dan de 140 in 2022. Onder de biologiegerelateerde opleidingen heeft psychobiologie (UvA) dit jaar met 258 eerstejaars (+6 procent) de grootste instoom, op de voet gevolgd door Maastricht science programme met 251 (-16 procent) en afgesloten met het Nijmeegse kleinduimpje: de Bèta-opleiding science met 29 eerstejaars (+12 procent), precies drie studenten meer dan vorig jaar.


1RECTIFICATIE (13-10-2023)

In het artikel over de studenteninstroom ‘Biologie veert op en biomedisch stort in’ (Bionieuws, 29 september) is een incorrect percentage binnengeslopen door een knip-en-plak-foutje in het achterliggende Excelbestand. Hierdoor klopt alleen het genoemde dalingspercentage van alle biogerelateerde opleidingen samen niet: dat is afgerond 7 procent in plaats van de vermelde 3 procent (van 1.925 in 2022 tot 1.798 nu). Met dank aan studieadviseur Amanda Jager van de Wageningse opleiding voeding en gezondheid voor de melding en onze excuses voor de onzorgvuldigheid. (GvM)