DOOR GERT VAN MAANEN - FOTO: IMAGESELECT - 15-03-2024 - Ecologie
Een staatscommissie voorziet dat de Nederlandse bevolking in 2050 zal groeien tot ruim 19 miljoen, vooral door migratie. Komt natuur dan nog meer knel te zitten en wordt het niet hoog tijd dat biologen en natuurorganisaties zich uitspreken over bevolkingsgroei?
Biologen en natuurorganisaties spreken vaak hun zorgen uit over de natuur in Nederland, maar lijken hun ogen te sluiten voor de gevolgen van de verwachte bevolkingsgroei. Dit is kort samengevat de reactie die een Bionieuws-lezer instuurde naar aanleiding van het in januari verschenen rapport van de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050. Hij constateert dat het politiek correcter lijkt om maar te zwijgen over bevolkingsgroei en migratie en liever te debatteren over stadsnatuur dan over echte natuur.
De staatscommissie bepleit het vormgeven van een gematigde groei van de bevolking naar 19 à 20 miljoen mensen in 2050 om ‘de druk op de woningmarkt, de zorg en het onderwijs het hoofd te bieden en economische groei te ondersteunen’. Hiervoor is een consistente langetermijnvisie en aanpak nodig, met belangrijke politieke keuzes over ‘gewenste, langjarige bandbreedtes voor arbeids-, gezins-, asiel- en studiemigratie’. Over de consequenties van bevolkingsgroei op natuur en leefomgeving wordt nauwelijks gerept in het advies. In dat licht is het volgens de briefschrijver ‘des te gekker’ dat de hele groene sector stil is over dit thema.
Is dit echt een taboe-onderwerp en is het nodig dat biologen vaker juist de bevolkingsgroei ter discussie stellen?
Jelle Reumer, (paleo)bioloog en publicist, onder meer auteur van het essay Teveel (2020) en De ontplofte aap (2005) over overbevolking
‘Voor mij staat het als een paal boven water dat er nu al teveel mensen zijn en dát het een taboe is om dat hardop te zeggen. Maar het ligt, zowel mondiaal als in Nederland, aan de basis van veel problemen waarmee we kampen en heeft zeker een grote impact op de natuur. We zijn nu op de wereld met acht miljard mensen en ik krijg weleens de vraag of ik een beter aantal weet. Ik zeg dan meestal een miljard, het aantal mensen dat er rond 1800 op aarde leefde. Dan bedoel ik natuurlijk niet dat we zeven miljard mensen moeten wegwerken. Maar ik denk wel dat het beter is als het vervangingsgetal mondiaal rond de 2,0 zit. Dan daalt het bevolkingsaantal langzaam, maar zeker. In Nederland zitten we nu op de 1,7 en dan hoor je al mensen roepen dat we meer kinderen moeten krijgen. We moeten onze ogen niet sluiten voor de gevolgen voor economie en vergrijzing, want straks zijn er geen handen meer om de billen van bejaarden te vegen. Maar we moeten ook eerlijk erkennen dat Nederland overbevolkt is, dat het landschap al te vol staat met lelijke distributiecentra, datacentra, wind- en zonnepaneelparken, wegen en steden. Er is eigenlijk ook geen ruimte voor een landbouw met sluipende effecten op natuur en gezondheid, die driekwart van hun producten exporteert. Simpele oplossingen zijn er niet, maar we moeten bevolkingsgroei en ook immigratie uit de taboesfeer halen en het vervangingsgetal centraal zetten in de discussie. Ooit moeten we stoppen met onze kop in het zand te steken.’
Nina Smits, teamleider vegetatie en landschapsecologie bij Wageningen Environmental Research
‘Eigenlijk denk ik dat bevolkingsgroei niet zo’n groot probleem is voor de Nederlandse natuur. Het valt althans in het niet bij veel andere problemen die ook veel urgenter zijn: klimaat, stikstof, de druk van pesticiden en problemen met hydrologie. Het grootste deel van het landoppervlak in Nederland is in gebruik voor landbouw, het oppervlak aan gebouwde omgeving en ook van natuur is veel en veel kleiner. Het natuurareaal in Nederland is ontzettend klein, veel te klein om het duurzaam te behouden. De huidige snippers zijn te weinig veerkrachtig. We staan voor een transitie waarbij het voor mij persoonlijk duidelijk is dat een reductie van de veestapel nodig is. De grond die dan vrijkomt kan deels naar natuur, maar zal voor een groot deel nodig zijn om de landbouw natuurinclusiever te maken. De sleutel voor deze transitie ligt niet bij de boeren, maar bij de consumenten. Als die minder vlees consumeren en meer willen betalen voor lokaal en duurzamer geproduceerd voedsel dan verloopt de benodigde transitie vanzelf.
‘Dat natuurorganisaties veel aandacht besteden aan stadsnatuur lijkt me overigens zeer terecht. De meeste mensen wonen in steden en we weten hoe belangrijk het is dat kinderen al vroeg in contact komen met groen. De kans is heel klein dat ze die eerste natuurervaring in een blauwgrasland opdoen, dus stadsnatuur is van enorm belang om draagvlak te krijgen voor natuur. Stadsnatuur is de voedingsbodem waarop burgers natuur leren te waarderen.’
Teo Wams, bioloog en directeur van Natuurmonumenten, een vereniging met 922 duizend leden (& donateurs)1 en beheerder van ruim 100 duizend hectare natuur
‘Wij hebben geen behoefte ons direct te mengen in discussies over bevolkingsgroei en migratie. We zetten ons in voor een natuurrijker Nederland en hebben van demografie geen verstand. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat we geschetste scenario’s rond bevolkingsgroei niet tot ons nemen en erover nadenken wat daarvan de gevolgen zijn voor onze taken. Het heeft zeker consequenties voor de ruimtelijke ordening in Nederland en dat is iets wat wij zeer kritisch volgen. Bij de bouw van woningen zie je goede en slechte voorbeelden, en waar nodig bemoeien we ons daar tegenaan.
De rol van natuur is getalsmatig beperkt: tweederde van de Nederlandse grond is in gebruik bij landbouw; natuur en stedelijk gebied zijn beide maar goed voor zo’n 10 procent. Dus 10 procent bevolkingsgroei zou zich waarschijnlijk vooral doorvertalen in 11 procent grond voor woningbouw. Aan de andere kant betekent meer mensen natuurlijk wel dat er ook meer behoefte is om naar buiten te gaan. We zien nu al dat sommige gebieden van ons worden overlopen door recreanten. Dat dwingt ons om tijdens het broedseizoen sommige wandel- en fietspaden en soms hele gebieden te sluiten. Er is nu al meer natuur nodig en de behoefte daarna zal nog verder stijgen. We zetten hard in op meer natuur, biodiversiteit en landschapskwaliteit; in de stad, langs stadsranden, maar ook door samen met boeren het agrarisch landschap aantrekkelijker te maken. Aan die transitie blijven we stug bijdragen, ongeacht welke wind er in Den Haag waait. Want de uitdagingen rond stikstof, klimaat, natuur- en waterkwaliteit blijven in alle provincies nog steeds gewoon hetzelfde.’
1Aanvulling 15 maart 2024
Zie ook:
'1-2-4'tje' - (Column Gert van Maanen, Bionieuws, 15 maart 2024)