Het is een bekende olifant in de kamer: overbevolking. Bioloog en publicist Jelle Reumer schreef over dit taboe-onderwerp het essay Teveel . Hier samengevat in een probleemanalyse en wat we er aan kunnen doen.

 

 

Een jaar of tien geleden was ik aanwezig bij een kenniscafé-achtige avond waarop met wetenschappers werd gesproken. Ik herinner me dat de moderator hen op enig moment vroeg wat in hun ogen het grootste probleem is waar de aarde mee kampt. De antwoorden lagen voor de hand: de stijgende temperatuur en de klimaatverandering, het toenemende CO2 gehalte van de atmosfeer, de teloorgang van de biodiversiteit. Maar geen van allen pelde de ui helemaal af tot de kern. De snel stijgende overbevolking bleef onbesproken. Aan de genoemde problemen kan moeiteloos een hele trits andere worden toegevoegd zoals ontbossing, overbevissing, een volledig uit de hand gelopen agro-industrie, het ongebreidelde gebruik van pesticiden en antibiotica, watergebrek, grondstoffenroof, name it . Geen van deze problemen kan los worden bezien van de overbevolking. We zijn gewoonweg met teveel. Die constatering is eenvoudig maar de oplossing is lastiger.



Economische ontwikkeling en
welvaartsdeling kunnen ook werken
als een rem op de bevolkingsgroei




 

 

 

In David Attenboroughs filmische testament A Life on Our Planet wordt af en toe een teller getoond die de stand van de wereldbevolking aangeeft. Attenborough is geboren in 1926, er waren toen twee miljard mensen. Toen ikzelf ter wereld kwam waren dat er ruim 2,6 miljard. Intussen zijn het er 7,8 miljard en de teller loopt stug door. Een artikel dat deze zomer in The Lancet verscheen, probeert een prognose te geven. Een grote groep onderzoekers van de University of Washington in Seattle berekende voor 195 landen (dat zijn ze ongeveer allemaal) hoe de bevolkingsaantallen zich in deze eeuw zullen ontwikkelen, rekening houdend met factoren als het onderwijsniveau, de toegang tot en beschikbaarheid van voorbehoedmiddelen, migratie, sterftecijfers en vruchtbaarheid. Uiteraard zijn er veel onzekerheden, waaronder het uitbreken van oorlogen en pandemieën en de invloed van klimaatverandering. Het is een oude en afgezaagde oneliner dat voorspellen vooral moeilijk is wanneer het over de toekomst gaat; er worden dan ook ruime foutenmarges gehanteerd, maar dat neemt niet weg dat er een trend zichtbaar is waarbij wereldwijd de bevolking nog blijft doorgroeien tot 9,73 miljard in het jaar 2064 om daarna te dalen tot 8,79 miljard in 2100. Dat zijn er meer dan de huidige ruim 7,8 miljard, maar de ooit voorspelde aantallen van 10 tot 12 miljard soortgenoten lijken gelukkig niet te worden gerealiseerd. Het blijven evengoed angstaanjagende aantallen.

 

 

De huidige paus vindt schoorvoetend
alleen
periodieke onthouding aanvaardbaar,
in mijn ogen
een soort Russisch roulette
met spermacellen.

 

 

Langs welke wegen is het mogelijk om die aantallen omlaag te brengen? Daartoe worden drie belangrijke ‘middelen’ genoemd: toegang tot voorbehoedmiddelen en gezinsplanning, onderwijs en educatie aan meisjes en vrouwen, en een basale vorm van oudedagsvoorziening, een pensioenregeling dus. Wereldwijde toegang tot voorbehoedmiddelen en family planning lijkt een eenvoudige doelstelling, maar niets is minder waar. De weerstand tegen geboortebeperking is in bepaalde kringen enorm. De huidige paus vindt schoorvoetend alleen periodieke onthouding aanvaardbaar, in mijn ogen een soort Russisch roulette met spermacellen. Dat schiet dus niet op. Economen roepen moord en brand. Zij lijken de vergrijzing een groter probleem te vinden dan af en toe een hongersnood of pandemie, en politici kakelen het na. Menig regeringsleider roept de bevolking op om meer kinderen te krijgen. Dat zij daarmee bijdragen aan een toename van leed en problemen zal ze een zorg zijn.



VOORBEHOEDMIDDELEN

Het genoemde artikel in The Lancet noemt daarnaast nadrukkelijk onderwijs aan meisjes en vrouwen als deel van de oplossing, samen met toegang tot voorbehoedmiddelen: ‘ Our findings suggest that continued trends in female educational attainment and access to contraception will hasten declines in fertility and slow population growth ’, zo schrijven de auteurs. Voor goede onderwijsvoorzieningen is een goede economie nodig. Toch lopen er ook hier beren op de weg en die hebben helaas dikwijls een godsdienstige oorsprong. Streng orthodoxe islamitische leiders, denk bijvoorbeeld aan de Taliban, zijn tegen onderwijs aan meisjes. Maar laten we eerlijk zijn, ook in Nederland was het twee, drie generaties geleden nog gewoon om over meisjes te zeggen dat de huishoudschool wel voldoende was – ze gingen toch trouwen en kinderen krijgen.

 

Een derde aspect is de aanwezigheid in een land van een goede, basale oudedagsvoorziening. In veel landen zijn kinderen nodig om voor je te zorgen wanneer je oud en hulpbehoevend bent geworden. Een kind is dus een investering voor de toekomst. Een nadeel is dat ze nogal kwetsbaar zijn, zeker in landen met een deplorabele gezondheidszorg waar een hoge kindersterfte heerst. Het is dan dus handig om er veel te krijgen. Ook in Europa is dat lang de realiteit geweest en dat is nog steeds zo in delen van de wereld waar het onderwijs, de gezondheidszorg en de pensioenvoorzieningen niet het voor ons westerlingen gebruikelijke niveau hebben. Vooral dat laatste is van belang. Hoe beter de pensioenvoorzieningen in een land zijn, hoe lager het geboortecijfer er is. Ook daarvoor is uiteraard een goede en gezonde economie nodig. Economische ontwikkeling en welvaartsdeling kunnen daardoor ook werken als een rem op de bevolkingsgroei.



PARADOXEN

Ons denken en handelen wordt bij dit alles gehinderd door een aantal paradoxen, die alle zorgen voor een vorm van cognitieve dissonantie. Wat ver weg gebeurt, zoals het complete uitsterven van de Chinese lepelsteur, raakt ons minder dan het overlijden van de hond van de buren; we liggen er niet van wakker. Processen die zich tergend langzaam voltrekken, zoals klimaatverandering en zeespiegelstijging, zijn geen probleem op de korte termijn en lijken daardoor minder ernstig. Dingen die we niet letterlijk kunnen zien, ruiken of voelen, missen vaak een gevoel van urgentie: 420 ppm CO2 ruiken we niet en we eten geen boterham minder sinds de kuifleeuwerik uit ons land verdween. En het shifting baseline syndrome zorgt ervoor dat we bij veel beoordelingen en handelingen een referentiekader hanteren dat feitelijk onjuist is.

 

Het toverwoord in deze hele discussie is het vervangingsgetal (zie kader). Zoals het bij het indammen van een pandemie aankomt op het reproductiegetal (R) dat beneden de 1,0 moet blijven (daarboven neemt de pandemie toe, eronder dooft hij uit), zo moet het vervangingsgetal beneden de 2,1 zien te komen en te blijven. Als dat wereldwijd lukt, zal het bevolkingsaantal gaan dalen. Dat moet, want er is geen planeet B; die bestaat alleen in de fantasie van dwaallichten als Elon Musk. Een kindje minder, kortom, kan geen kwaad.

 

Zie ook de kaders Het vervangingsgetal en I=PxAxT

 


 

TEVEEL – OVERBEVOLKING, BIODIVERSITEIT, STADSVOSSEN EN DE PANDEMIE - Jelle Reumer
Uitgeverij Lias / Paperback, 96 pagina’s, 14,95 euro