DOOR GERT VAN MAANEN - NIBI - 27-09-2024 - Onderwijs
Het aantal eerstejaars studenten biologie stijgt dit jaar licht met 1 procent, terwijl biomedische wetenschappen blijft dalen, landelijk met 2 procent.
Voor het derde jaar op rij stromen er landelijk meer eerstejaars studenten biologie dan biomedische wetenschappen (bmw) in bij Nederlandse universiteiten. Met 1.283 eerstejaars biologen en 803 eerstejaars bmw starten nu ruim anderhalf keer zoveel biologen als biomedici met hun opleiding. Het is voor het eerst in twintig jaar dat deze verhouding zo hoog uitvalt en drie jaar geleden was die verhouding zelfs nog licht in het voordeel van de bmw’ers. Dit komt overigens vooral omdat alle biomedische opleidingen dit jaar een numerus fixus hebben. Hierdoor ontbreken enorme uitschieters als de 517 en 484 eerstejaars bij Engelstalige opleidingen bmw van de Vrije Universiteit Amsterdam (VU) en Maastricht University in respectievelijk 2021 en 2022. De landelijke instroom aan biomedici daalt dit jaar met 2 procent van 816 tot 803 eerstejaars, terwijl die bij de biologen licht stijgt met 1 procent, van 1.266 naar 1.283 eerstejaars. Dit blijkt uit de inventarisatie van de instroom bij universitaire bacheloropleidingen die Bionieuws traditiegetrouw jaarlijks aan de start van het studiejaar houdt onder opleidingscoördinatoren (zie bijgaande grafieken).
Bij biologie kent de Engelstalige opleiding in Groningen, dit studiejaar weer zonder numerus fixus, de grootste groei: plus 31 procent van 160 eerstejaars in 2023 naar 210 nu. Hiermee herstelt deze opleiding zich enigszins van de enorme terugval van 282 naar 139 eerstejaars in 2022, juist omdat er toen een numerus fixus werd ingesteld. Alleen de eveneens Engelstalige biologieopleiding in Nijmegen heeft dit jaar nog een numerus fixus en maakt een minieme daling van de instroom mee: min 1 procent, van 144 naar 142 eerstejaars. Hiervan hebben 109 studenten de Nederlandse nationaliteit, meldt bioloog Janine Gossen, onderwijscoördinator biosciences bij de Radboud Universiteit (RU). ‘Bij de bachelor biology aan de RU blijft de komende ronde een numerus fixus bestaan. Echter gaan we inzetten op ongewogen loting in plaats van selectie-opdrachten, zoals we de afgelopen jaren hebben gedaan’, aldus Gossen. Het onderwijsministerie heeft recent de mogelijkheid voor decentraal loten toegevoegd als middel voor instroomselectie, met het oogmerk meer maatwerk te bieden en de kansengelijkheid voor aspirant-studenten te vergroten.
DEMOGRAFIE
De vijf Nederlandstalige biologieopleidingen hebben dit jaar geen instroombeperking. Hiervan kent de Universiteit van Amsterdam (UvA) de grootste groei: plus 22 procent, van 70 naar 86 eerstejaars. ‘Dat is voor ons een opmerkelijke stijging’, mailt evolutiebioloog en opleidingsdirecteur Hans Breeuwer. ‘Daar zijn we blij mee, maar het is afwachten of dit aantal de komende jaren stabiliseert. Zeker gezien de demografie van Nederland. Wij hebben geen duidelijke verklaring voor deze stijging en nog geen tijd gehad om onze nieuwe studenten te bevragen waarom ze voor ons hebben gekozen’, aldus Breeuwer. Die verhoogde instroom gaat in ieder geval niet ten koste van de andere Amsterdamse biologieopleiding: de VU kent dit jaar een groei van 2 procent en trekt precies 1 student meer dan de 58 eerstejaars van 2024. De overige drie biologieopleidingen maken allemaal een kleine daling in de instroom mee: Leiden min 8 procent (226 → 208), Utrecht min 5 procent (457 → 433) en Wageningen min 4 procent (151 → 145). Utrecht handhaaft zich hiermee ruimschoots als grootste biologieopleiding in Nederland, met een instroom die twee keer zo groot is als bij nummer twee: Groningen.
De instroom bij de biomedische opleidingen is dit jaar dus iets gedaald en vrij voorspelbaar: de Nederlandstalige opleidingen harken allemaal ongeveer het ingestelde maximum aan eerstejaars binnen en de Engelstalige opleidingen van de VU blijft steken op 123, min 12 procent bij een numerus fixus van 300, en die van Maastricht op 185, plus 5 procent bij een numerus fixus van 400. Die opleiding heeft volgend jaar geen numerus fixus meer, meldt medisch microbioloog en coördinator van de Maastrichtse biomedische bachelor Frank Stassen. ‘We hopen dat de studentaantallen weer wat zullen aantrekken. De afname van ongeveer 450 naar 175 was toch een te grote aderlating.’
Beeld uit de Studiespecials Biologie die het NIBI jaarlijks uitgeeeft. Bron: NIBI-website.
Bij biogerelateerde opleidingen is dit jaar de daling aan instroom het grootst, met min 5 procent van 1.798 naar 1.705 eerstejaars. Grootste stijger is de opleiding plantenwetenschappen in Wageningen, die 37 procent meer instroom kent, van 57 eerstejaars in 2023 naar 78 nu. Opmerkelijk is verder dat de meer technische en exacte opleidingen vrijwel allemaal een flinke daling doormaken. Bij life science & technology in Groningen daalt de instroom zelfs met 33 procent, van 67 naar 45 eerstejaars, terwijl de gelijknamige opleiding in Delft/Leiden ook 26 procent minder eerstejaars trekt: van 150 naar 111. Hetzelfde geldt voor de drie opleidingen die moleculair in hun naam hebben: moleculaire levenswetenschappen in Wageningen scoort min 38 procent (52 → 32), molecular life sciences in Nijmegen min 26 procent (100 → 74) en molecular and biophysical life sciences in Utrecht min 20 procent (164 → 131).
De biogerelateerde opleiding met de grootste instroom is dit jaar het Maastricht science programme (+3%) met 259 eerstejaars, gevolgd door psychobiologie van de UvA (-9%) met 236 en voeding & gezondheid in Wageningen (-9%) met 159 eerstejaars. De Nijmeegse opleiding science heeft – dankzij een spectaculaire groei van 31 procent, van 29 naar 38 eerstejaars – niet meer de kleinste instroom. De moleculaire levenswetenschappers in Wageningen zijn nu de dragers van de rode lantaarn.
‘Wij hebben nog geen tijd gehad om onze nieuwe studenten te bevragen waarom ze voor ons hebben gekozen’